In oude geschriften, documenten en boeken of op prenten en schilderijen is de geschiedenis van honden vastgelegd. En ook het werk dat ze doen. Meegaan op jacht, het drijven en hoeden van een kudde, het bewaken van huis en haard en het gezelschap houden van de mens. Elke maand gunt ONZE HOND de lezer een inkijkje in de rijke historie van een rashond. Deze maand: de Afghaanse Windhond.
In mijn bijna vijftigjarig kynologisch verleden heb ik nooit iemand ontmoet die de Afghaanse Windhond geen aantrekkelijk ras vond. In tegendeel, men houdt van het sierlijke gangwerk, de zijdeachtige, lange vacht, de trotse, ranke verschijning en de mysterieuze blik in de ogen. Vrijwel elke auteur van een boek of artikel over de Afghaanse Windhond begint zijn relaas met de vermelding dat het ras heel oud is, maar op de vraag hoe oud precies, moet men het antwoord schuldig blijven.
De geschiedenis van de Afghaanse Windhond
Ik zal hem simpelweg Afghaan noemen – is verweven met legenden, met halve waarheden, veronderstellingen en aannames. Het is daarom dat ik begin bij de min of meer traceerbare periode, waarin we kunnen teruggrijpen op documenten en afbeeldingen. En dan nog moeten we oppassen met de interpretatie ervan. Zo blijkt dat rots-tekeningen in grotten in de buurt van het Afghaanse stadje Balkh wel door veel auteurs worden genoemd, maar eigenlijk door niemand zijn gezien.
Een van de oudste vermeldingen van de Afghaan is te lezen in een Chinees manuscript, daterend van 126 voor Chr. Daarin wordt een beschrijving gegeven van de Yuezhi (ook gespeld als Yuechi), een Indo-Europees nomadenvolk uit Centraal-Azië, dat tot circa 250 na Chr. oppermachtig is in het noorden van Afghanistan. Daarin staat onder andere …
Deze honden zijn net zo groot als de veulens in hun kudde, zwart en buitengewoon trots. Hun vacht is lang en aan hun oren heeft het een zodanige kwaliteit dat de vrouwen het haar afscheren en er vilt van maken voor hun mooiste hoofddeksels. Als die honden jagen, kan geen dier het opnemen tegen hun onstuimigheid. Jagers te paard hebben moeite om binnen het gezichtsbereik van deze honden te blijven.
Hoewel het summiere gegevens zijn, gaan de meeste auteurs er toch van uit dat dit een beschrijving van een Afghaan is. Als nomadenvolk trekken de Yuezhi zuidwaarts en krijgen de heerschappij over Bactrië, gelegen in het noordoosten van het huidige Afghanistan. Het is mogelijk dat de Yuezhi tijdens de volksverhuizingen hun honden hebben meegenomen naar Afghanistan. Vroegere duidelijke aanwijzingen over het bestaan van de Afghaan zijn er niet. Andere rassen uit de groep Windhonden, zoals bij voorbeeld de Saluki en de Sloughi, lijken veel ouder te zijn en worden al afgebeeld rond respectievelijk circa 4200 en circa 3000 voor Chr. Daarmee is echter niet gezegd dat de Afghaan in deze periode niet bestaat.
Lees het volledige artikel in Onze Hond nummer 4.
Tekst en illustraties: Ria Hörter