Schermafbeelding 2021-03-04 om 13.42.00

Rasportret: Boxer

Van oorsprong voerden honden diverse taken uit, waardoor een grote diversiteit aan rassen is ontstaan. Zo heeft ieder hondenras zijn eigen specialiteit. Hoe zijn die rassen tegenwoordig, als gezinshond? Welke karaktertrekken hebben ze, en waar blinken ze in uit? Dit keer de Boxer, van oorsprong een ‘bullenbijter’, maar nu een blijmoedige en speelse gezinshond.

Als je heel ver teruggaat in de tijd, op zoek naar de vroegste voorouders van de huidige Boxer, dan kom je duizenden jaren voor Christus bij de Grieks-Romeinse oudheid uit. Toen was het gebruikelijk om grote dogachtige honden in te zetten tijdens de vele oorlogen. Ook in de middeleeuwen werd nog veelvuldig gebruik gemaakt van oorlogshonden. Dogachtige honden namen ook deel aan gevechten tegen wilde dieren en stieren. Zo’n hond was een zogeheten ‘bullenbijter’. De wedstrijden werden gehouden vanuit de overtuiging dat het vlees van een getergde stier smakelijker zou zijn, en later ook om het volk te vermaken. Iets wat in de loop van de negentiende eeuw verboden werd. De honden die voor deze gevechten werden gebruikt, waren voorzien van een iets oplopende onderkaak zodat zij beter konden ademen als zij zich eenmaal in de stier hadden vastgebeten. De bullenbijters konden grofweg verdeeld worden in twee typen: de Danziger Bullenbijter en de Brabanter Bullenbijter. Die laatste was een lichter type hond waaruit later de Engelse Bulldog is ontstaan.

Aan het einde van de negentiende eeuw werd in het Duitse München een wit bullenbijterteefje met de naam Alts Schenken gedekt door een Engelse Bulldog, genaamd Tom. Een van de pups die uit deze verbintenis voorkwam was Flocki en dat was de allereerste hond die onder de naam Boxer werd geregistreerd in het Boxer-stamboek. In 1895 werd het ras onder de naam Boxer ingevoerd. Behalve Flocki waren er nu nog drie andere Boxers. Erg succesvol was het ras de eerste jaren niet. Men vond ze er maar vreemd uitzien. De Duitse kroonprins schijnt zelfs in lachen te zijn uitgebarsten toen hij tijdens een tentoonstelling in 1902 voor het eerst een Boxer zag lopen. Al kwam hij daar later op terug toen hij het ras aan het werk zag. De rasstandaard van de Boxer werd in 1905 officieel aangenomen en in 1925 werd het ras in Duitsland erkend als dienst- en politiehond. Inmiddels zijn we ruim 115 jaar verder en is de Boxer een alom bekend ras. Vrijwel niet meer als werkhond, maar als geliefd huisdier van velen.

Waar de Engels klinkende naam voor dit Duitse ras vandaan komt, is overigens niet geheel duidelijk. Het zou een verwijzing kunnen zijn naar de Chinese sekte I-Ho T’uan, die destijds in Engeland bekend stond onder de naam Boxer. Ook is het mogelijk dat het een verbastering is van de naam van een Engelse bullenbijter, die luisterde naar de naam Box-Hund (Box Dog in het Engels). Feit is dat er in het verleden wel enige strijd is geweest tussen Duitsland en Groot-Brittannië over de nationaliteit die de Boxer zou moeten krijgen.

Karakter

De Boxer kent een trouwe schare liefhebbers die meestal als motto ‘eens een boer, altijd een Boxer’ hebben. En dat is ook wel begrijpelijk want deze hond mag er dan uitzien als een stoere bink, maar onder die bonkige, ruwe bolster schuilt een blanke pit. Het is een ras dat veel verschillende gezichten kan tonen, allemaal verenigd binnen één en dezelfde hond. Aan de ene kant is de Boxer onstuimig, speels, blij, enthousiast en altijd klaar voor actie, in wat voor vorm dan ook. Aan de andere kant is hij voor zijn baas erg aanhankelijk, op het kleverige af. Hij ligt graag zo dicht mogelijk in de buurt, als het mag op de bank en als het even kan liefst zelfs op schoot. Gelukkig kan hij zichzelf heel klein opvouwen en neemt dan veel minder ruimte in dan je van zo’n grote hond zou verwachten.

Lees het volledige artikel in Onze Hond nr. 3. Bestel hier

Tekst: Jolien Schat | Foto’s: Alice van Kempen

Deel bericht

Bekijk ook