Schermafbeelding 2021-01-14 om 09.30.10

Rasportret: American Bulldog

Diverse taken zorgden voor een grote diversiteit aan rassen. Ieder ras heeft zijn eigen specialiteit. Hoe zijn die rassen tegenwoordig, bijvoorbeeld als gezinshond? Welke karaktertrekken hebben ze, en waar blinken ze in uit? Dit keer de veel geziene, maar (nog) niet FCI-erkende American Bulldog.

In de zeventiende eeuw vertrokken veel arbeidersmigranten vanuit Engeland naar de Verenigde Staten. Vanuit hun vaderland namen zij hun werkhonden mee en daaronder bevonden zich behoorlijk wat Engelse Bulldogs. Die zagen er overigens in die tijd heel anders uit dan de lage, gedrongen hond, zoals wij de Engelse Bulldog nu kennen. Ze ware groter, hoger op de poten en veel atletischer. Het staat buiten kijf dat de oude Engelse Bulldog een grote bijdrage heeft geleverd aan de vorming van zijn Amerikaanse neefje. Maar dat hij in onveranderde staat de eeuwen heeft overleefd, is niet erg geloofwaardig.

Door de generaties heen werd de Bulldog waarschijnlijk zeer door zijn omgeving beïnvloed. Van de oorspronkelijke bullenbijter uit Engeland werden in de Nieuwe Wereld andere dingen verwacht. De boeren kwamen daar voor heel nieuwe problemen te staan. Hun vee liep verspreid over enorme oppervlakten te grazen. Zij hadden een hond nodig die in staat was dat vee bijeen te drijven en te vangen. Hij moest in staat zijn de half wilde runderen in bedwang te houden, zelfs als het om koppige stieren ging. Er zal ongetwijfeld ander bloed in de oude Bulldog zijn gebracht. Te denken valt aan hounds om zijn jachtinstincten en reukvermogen te verbeteren en aan diverse (pibull)terriers om de vasthoudendheid en snelheid te bevorderen. Uiteindelijk is uit die mix de American Bulldog ontstaan. In eerste instantie werden deze honden helemaal niet als ras gezien. Het waren gewoon broodnodige werkers die voor een breed scala aan taken ingezet konden worden. Naast hun werk bij de kuddes runderen moest de hond optreden als bewaker, zowel tegen roofwild als tegen rovers op twee benen en werd hij ingezet als jager op groot wild, met name wilde zwijnen. Eén van zijn minder frisse taken was het zogenaamde ‘bullebijten’, een volkssport waarbij de honden tegen vastgeketende stieren werden ingezet en dat rond 1835 in Engeland verboden werd. Door de jaren heen heeft de hond onder verschillende benamingen bekend gestaan, onder andere Southern Bulldog, English White, Alabama Bulldog en soms gewoon Bulldog.

Tegen het einde van de tweede wereldoorlog waren de honden echter zo goed als uitgestorven. Het is te danken aan de inzet van ene John D. Johnson, dat het ras wist te herleven, daarbij geholpen door Alan Scott. Op een gegeven moment begon Scott andere Bulldogs dan die uit de Johnson lijnen te gebruiken. Daarmee creëerde hij een hond die nu bekend staat als het standaardtype American Bulldog, ook wel het Scotttype genoemd. Een atletisch hond, gebouwd om te presteren, slanker en met een wat langere snuit. Johnson op zijn beurt voegde juist wat Engelse Bulldog uit het noorden toe en vormde een ander type American Bulldog, het Bully type, ook wel Johsons of klassieke type genoemd. Een hond die gedrongener en gespierder is, met bredere koppen, een kortere snuit en zwaardere botten.

Beide types bestaan ook nu nog naast elkaar, al zijn veel American Bulldogs heden ten dage een mix van beide types en zien we ze in vele variaties. Pas veertig jaar geleden ontving de hond zijn huidige benaming. Tegelijkertijd won het ras behoorlijk aan populariteit. Niet zozeer als werkhond, maar meer als huis- en/of sporthond. Hoewel de American Bulldog in Amerika inmiddels een erkend ras is, is dat in de rest van de wereld nog niet het geval.

Lees het volledige artikel in Onze Hond nr. 1. https://shop.bcm.nl

Tekst: Jolien Schat | Foto’s: Alice van Kempen

Deel bericht

Bekijk ook