Schotse Herdershond

Schotse Herdershonden

De Schotse Herdershond, ofwel Collie, kent twee verschijningsvormen. Het ras dat de meeste bekendheid geniet is de langhaar Collie, die mensen nog steeds vooral kennen als de ‘Lassiehond’. Dat er ook nog een kortharige Collie bestaat, een ‘kale Lassie’, daarvan zijn maar weinig mensen op de hoogte…

  • Herkomst: Schotland
  • Wetenschappelijke naam: Canis lupus familiaris
  • Levensduur: Kortharige collie: 12 – 14 jaar
  • Hoger taxon: Hond
  • Gewicht: Langharige Collie: 20 – 34 kg, Kortharige collie: 23 – 34 kg
  • Lengte: Langharige Collie: 56 – 66 cm, Kortharige collie: 61 – 66 cm
    Uitgebreide rasstandaard onderaan de tekst

In het kort: de Schotse Herdershond

De Collie is een zachtmoedige, aanhankelijke hond die graag in het middelpunt van de belangstelling staat. Hij moet echt deel kunnen uitmaken van het gezin waarin hij leeft. Alleen zijn vindt hij hoogst onprettig, al kan hem wel geleerd worden enkele uren alleen te blijven. Hij heeft behoefte aan voldoende fysieke en mentale uitdaging. Krijgt hij die niet dan gaat hij zich vervelen. Dit kan zich uiten in onprettig gedrag, zoals overmatig blaffen. De Collie vocaliseert sowieso graag. Hij begroet bekenden met een vrolijk lied, dat sommigen als ‘jankblaf’ typeren. Hij kletst graag en betuigt de liefde voor zijn baas met lieve grom- en jankgeluidjes. Ook op het trainingsveld laat hij zich graag horen. Hij blaft bovengemiddeld ten opzichte van andere rassen; uit frustratie, omdat er onvoldoende actie is of hij moet wachten, of uit puur enthousiasme. Het is verstandig om hem op commando te leren blaffen en hem ook het commando ‘stil’ aan te leren (op commando leren blaffen gaat opvallend sneller dan leren stil zijn…).

Hij is waaks in die zin dat hij blaft naar voorbijgangers. Hij is echter te mensgericht om enige agressie aan de dag te leggen. Van aard is de Collie sensitief. Hij is gevoelig voor de stemming in huis. Ook reageren veel Collies sterk op harde geluiden.

De korthaar en de langhaar Collie hebben zich onafhankelijk van elkaar ontwikkeld en delen slechts gedeeltelijk hun afkomst. Behalve verschillen in vacht, zijn er nog wat kleine verschillen aan te wijzen. De korthaar is vaak wat groter dan de langhaar. Verder zijn er nuanceverschillen in hun karakter. De korthaar wordt over het algemeen gezien als iets pittiger, alerter en actiever dan de langhaar.

Schotse Herdershond

Herkomst

De Kelten, die zich tussen de vijfde en eerste eeuw voor Christus in Ierland en Schotland vestigden, hielden honden voor de jacht en als hoedende hond in de kudde. Het is heel waarschijnlijk dat de Schotse Herdershond, ofwel Collie, afstamt van de oorspronkelijke herdershond van de Kelten: de ‘Ierse’ Collie.

Ook kunnen Scandinavische honden van het spitstype een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van het ras. De Collie is echter pas in de middeleeuwen echt op de kaart gezet en verspreidde zich over grote delen van het noorden van Groot-Brittannië. Zo ontwikkelden zich in de diverse gebieden herdershonden die het beste pasten bij hun omgeving en werktaken. De Collie, de Shetland Sheepdog (Sheltie) en de Border Collie hebben zich zo van elkaar onderscheiden.

Schapen en de Schotse Herdershond

De herkomst van de Collie is onlosmakelijk verbonden met de aanwezigheid van schapen en vee. Tijdens de Romeinse bezetting van Brittannia in de periode tussen 27 voor Christus en 395 na Christus, werden er regelmatig schapen en geiten aangevoerd, die door slaven en hun zachtmoedige, kortharige honden werden begeleid. Deze honden werden gekruist met honden die de Romeinen al eerder hadden meegebracht. Dit waren honden met een dikke, dubbele vacht, die goed bestand waren tegen diverse weersinvloeden. Deze honden hadden tot taak het vee te bewaken. Zij werden ook wel ‘circling dogs’ genoemd, naar hun neiging om steeds om de kudde heen te cirkelen. Een andere naam voor deze honden was ‘Bear skinned dog’, naar de isolerende dubbele vacht gelijk die van een beer. Toen men de kortharige Afrikaanse honden ging kruisen met de berenvachthonden, kreeg men honden die een minder dichte, maar toch waterafstotende vacht hadden. Deze honden stonden bekend om hun prettige, meewerkende karakter.

Bare skinned

Van ‘bearskinned dogs’ ging men spreken over ‘bare skinned dogs’, ofwel honden met een blote vacht. Op het Britse platteland worden kortharige herdershonden nog steeds wel zo aangeduid. De door de Romeinen meegebrachte honden vermengden zich met de honden die al in het gebied aanwezig waren. Ook spitshonden uit Scandinavische landen, daar gebracht door handelsschepen, zullen invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de Britse herdershondenrassen. In de verschillende gebieden, met elk hun eigen klimatologische en geologische karakteristieken, ontstonden verschillende herdershondentypen die specifiek waren toegerust voor hun taken en de omgeving waarin ze die moesten vervullen.

Schotse Herdershond

Drovers

De kortharige herdershonden waren vooral in trek bij veedrijvers en veehandelaren. Zij hielpen hun baas (de drover) bij het leiden van de kudde en brachten zo nodig dieren terug die te ver van de kudde wegliepen. De drover’s dogs hadden voornamelijk een zelfstandige taak in de kudde. Zij dachten mee met de drover en hadden een groot probleemoplossend vermogen. Ze wachtten geen commando af, maar handelden zelfstandig. Ze hadden weinig sturing van de drover nodig bij de uitvoering van hun taken. Deze honden moesten een enorm uithoudingsvermogen hebben. Soms duurde een tocht van de haven naar een markt enkele maanden. Een kudde die onderweg was naar een markt kon soms enorm omvangrijk worden. Een team van drovers en hun honden kon dan wel 20.000 dieren onder hun hoede hebben.

Begeleider

De komst van de trein en het gemotoriseerde transport maakten een einde aan de ‘droving days’. Zo raakten de drijvers en hun Schotse herdershonden hun werk kwijt. Lokale veehoeders die hun vee op openbaar terrein mocht laten grazen, hielden wel nog dit type honden als bescherming tegen plunderaars. Ook slagers hielden deze honden graag als beschermer van hun slagers-wagen als de bestellingen ergens afgeleverd werden. De honden liepen met de wagen mee, ernaast of eronder, en hielden er de wacht bij als de wagen onbeheerd achterbleef. We kunnen ervan uit gaan dat deze slagershonden de voorouders zijn van onze korthaar Collie. Echter niet alleen de slager had behoefte aan een hond als begeleider van zijn wagen. Ook de adel zag daar wel iets in. In de vroege negentiende eeuw lieten dames zich op een ritje in de sjees graag vergezellen door enkele honden. De overige tijd leefden die honden in de stal, waar zij waakten over de paarden en de overige bezittingen van hun baas.

Shows

Door de interesse van de hogere klasse en de opkomst van de kynologie werden deze boerenhonden op shows uitgebracht. Aanvankelijk was er slechts één klasse voor ‘sheepdogs’, waarin alle vormen: de langhaar, de korthaar, de bobtail, werden geshowd. In 1870 op de Crystal Palace Show in London werden twee kortharen ingeschreven in een aparte klasse: Baron en Byron, beide van Mr T. Statter. Showhonden uit die tijd hadden wel wat weg van een Greyhound. Langharige Collies van het showtype werden ingekruist in de korthaar om dit nog verder te benaderen. Zo ontwikkelde de korthaar Collie uit de showlijnen zich evenwijdig aan die van de langhaar showcollie.

Schotse Herdershond

Langhaar

In het Victoriaanse tijdperk (1837 tot 1901) kreeg de (langhaar) Collie meer aandacht door de interesse van koningin Victoria in het ras. Door suburbanisatie, toen welgestelde families uit de middenklasse uit de steden wegtrokken om op het platteland te gaan wonen, ging men op zoek naar honden die pasten bij dit buitenleven. De Collie was met zijn elegante voorkomen en zijn prettige karakter de ideale Schotse herdershond. Er kwam steeds meer vraag naar deze honden. Er was interesse vanuit Rusland, en later kwamen er ook veel aanvragen uit Amerika. Sommige kennels zagen hier wel geld in. Zij gingen zich toeleggen op het fokken van Collies met een adellijker voorkomen. Hiertoe fokten zij vreemd bloed in, zoals dat van de Setters en de Barsoi. Men ging deze honden ‘verbeterde Collies’ noemen.

Shows

In 1860 kwam de Collie in de klasse ‘Scotch Sheep-Dogs’ voor het eerst uit op een show: de tentoonstelling in Birmingham. Aanvankelijk kwamen er alleen Collies uit in de kleuren black and tan, zwart en wit of tricolor. In 1871 baarde de sable gekleurde (Old) Cocky opzien in de ring. Cocky vererfde zijn kleur sterk en deze kleur werd daarna razend populair.

In 1873 werd in Ettington Park de reu Trefoil geboren bij fokker Mr S.E. Shirley (de oprichter van de Engelse Kennel Club). Deze hond zou een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de langhaar en wordt beschouwd als de stamvader van dit ras. Mr Shirley richtte in 1881 ook de eerste Collieclub op, die echter geen stand hield.

In 1886 werd een nieuwe vereniging opgericht, die de belangen behartigde van de langhaar en korthaar Collie en de Old English Sheepdog. Er kwam een gecombineerde standaard voor de kort- en langhaar.

Zo ontwikkelde de langhaar zich steeds meer tot salonjonker; een hond gefokt voor het behalen van schoonheidsprijzen. Het showtype week sterk af van het oude type. De oorspronkelijke eigenschappen die essentieel waren voor het werk in de kudde werden veronachtzaamd.

Verenigde Staten

Aan het eind van de negentiende eeuw kwam er vanuit de Verenigde Staten veel interesse voor de langhaar Collie. Veel goede exem-plaren werden voor hoge bedragen verkocht en geëxporteerd. Zo ontstond het Amerikaanse type.

Er werden in die tijd maar weinig kortharen naar de Verenigde Staten verkocht. Dat de korthaar zich daar ook ontwikkelde, heeft hij te danken aan het feit dat er met enige regelmaat ook kortharen uit langhaar ouders geboren werden. Dit is er tevens mede oorzaak van dat men de korthaar in de Verenigde Staten nog steeds beschouwt als een variëteit van de Collie, in plaats van als een op zichzelf staand ras.

Korthaar

De oorspronkelijke taken van de langhaar en de korthaar liepen uiteen. De langharige honden werden voornamelijk gebruikt in ruigere weersomstandigheden dan de korthaar. De langhaar verbleef doorgaans met de kudde op de weiden in de Schotse hooglanden, waar het gemeen koud en nat kan zijn. Zijn oren moesten vrijwel geheel in de dichte vacht verdwijnen om beschermd te worden tegen extreme kou of sneeuw.

De korthaar was in aanvang een eenvoudige boerenhond die in de natte, warme laaglanden van Noord-Engeland als hulpje werd gebruikt voor het hoeden van de schapen en bij het naar de markt drijven van de koeien. Het omgaan met koeien vergt een heel andere techniek dan bij schapen, die wat meegaander zijn. Koeien zijn eigenwijzer en minder geneigd om de herdershond te accepteren en respecteren. Voor het werk bij de koeien heeft men dus behoefte aan een wat pittigere hond dan bij de schapen; een hond die het doorzettingsvermogen en het temperament heeft om ook een nukkige koe in de juiste richting te krijgen.

Vereniging

In 1898 richtte Mr Shirley een aparte vereniging op voor de kortharen. Hij stelde toen tevens een rasbeschrijving op die enigszins afweek van die van de langhaar. Later ging deze club op in de ‘British Collie Club’. In 1955 werd er opnieuw een eigen vereniging voor kortharen opgericht, de ‘Smooth Collie Club of Great Britain’. Deze vereniging werd deels uit frustratie opgericht door de positie die de kortharen innamen binnen het ras. Op shows werden de kortharen veelal onder de langharen geplaatst. Er waren geen specialisten voor het ras, en sommige allround-keurmeesters stuurden een korthaar zelfs als een bastaard uit de ring. De korthaarliefhebbers wilden graag dat de korthaarvariëteit als apart ras werd aangemerkt. Zij zijn in deze opzet geslaagd. Tegenwoordig zijn er twee Collierassen: de korthaar en de langhaar. In de Verenigde Staten is dit, zoals gezegd, niet het geval. Daar kent men de Collie als één ras met twee vachtvariëteiten.

Naam

Er is veel gespeculeerd over de herkomst van de naam ‘Collie’. Helemaal zeker weten wie er gelijk heeft, zullen we wel nooit. De ene theorie stelt dat de Collie zijn naam denkt aan oude Keltische stammen die zich ooit vestigden op de Britse eilanden. In het ‘Gaelic’, het Keltische dialect dat zij spraken, betekende collie zoveel als ‘bruikbaar’. De behendige, praktische herdershonden die men gebruikte, noemde men wellicht daarom ‘collie dogs’.

In de veertiende eeuw beschreef Geoffrey Chaucer in zijn bekende werk ‘The Canterbury Tales’ verschillende honden, zoals de brak (Talbot), de windhond (Gerlond) en de herdershond (Coll).

Colley zou ook een afgeleide kunnen zijn van het Oud-Engelse woord ‘coll’, dat zwart betekende. Het is bekend dat de voorouders van de Collie vaak zwarte honden waren. Een andere mogelijke verklaring is dat de schapen met zwarte koppen die men in Schotland hield ‘coalleys’ werden genoemd. Collie zou dan een verbastering van dit woord kunnen zijn waarmee men de honden die deze schapen vergezelden ging bedoelen. Een vierde verklaring die wordt geopperd is dat de Collie zijn naam dankt aan zijn opvallende witte kraag, in het Engels collar genoemd. Maar hoe men er ook ooit op is gekomen, het is een feit dat men vanaf het begin van de negentiende eeuw de Britse herdershonden Collie is gaan noemen.

Nederland

De eerste Collie die in het Nederlands Hondenstamboek (NHSB) werd ingeschreven, was de tricolor teef Seedly. Dat was in 1913. In de jaren twintig van de vorige eeuw volgden nog verschillende honden uit de Laundkennel. In 1939 werd de eerste Nederlandse Collieclub opgericht, die in 1964 weer ter ziele ging. Een jaar later werd de Schotse Herdershondenvereniging ‘De Collieclub’ opgericht.

In de beginjaren fokte men in ons land een wat afwijkend type van dat van Groot-Brittannië. In Nederland zag men graag wat zwaarder gebouwde honden met wat bredere schedels en kortere neuzen.

Toen de heer en mevrouw Kat zich vanuit Engeland in ons land vestigden, namen zij enkele honden mee van kennel Ladypark. Op 22 mei 1961, op de tentoonstelling in Den Bosch werd de Engelse blue merle reu ‘Ravensglen Silver Bullet’ van de familie Kat, kampioen. Dit had tot resultaat dat men zich ook in ons land meer ging toeleggen op het wat lichtere Engelse type.

Schotse Herdershond

Karakter

De Collie is een contactgerichte hond die erg van gezelschap houdt. Hij wil daar zijn waar zijn baas is en bemoeit zich graag met alles wat er in huis gebeurt. Hij zoekt vaak lijfelijk contact. De Collie is een echte contactligger: onder uw stoel tegen uw been, bovenop uw voet; hij voelt graag dat u er bent. In de keuken kan dit nogal eens tot gevaarlijke situaties leiden. Als u daar aan het werk bent, moet u bij iedere stap achteruit even controleren of daar inmiddels niet een hond is gaan liggen.

De Collie is sportief en komt het best tot zijn recht bij een baas die hem veel mee op stap neemt. Als hij mentaal en fysiek voldoende uitdaging krijgt, is hij in huis rustig en ontspannen. Hij is geen sloper. De Collie is doorgaans heel zacht in de mond. Een hondenspeeltje gaat vaak heel lang mee. Ook zijn er veel Collies die een knuffel hebben, waar ze eindeloos mee rondsjouwen en die ze ook mee hun mand in nemen als ze gaan slapen. Ze houden van een zacht kussentje onder hun hoofd. Ook daarin kan zo’n knuffel zijn functie hebben.

De Collie heeft een beperkte jachtpassie. Hij vindt het wel interessant om in het bos een konijntje of ree achterna te jagen. Ook vogels opjagen vindt hij leuk. Zijn interesse is meestal van korte duur: uit het zicht, uit het hart. Het is dan meestal ook geen probleem om hem terug te roepen.

Andere dieren

De Collie is een sociale hond die gemakkelijk kan leren om samen te leven met andere dieren, mits hij hiermee goed gesocialiseerd wordt. Ook met andere honden kan hij het doorgaans goed vinden. Hij is zeker geen ruziezoeker en mijdt liever confrontaties, al laat hij ook weer niet alles over zijn kant gaan. Op eigen erf staat hij doorgaans wat meer op zijn strepen dan op vreemd terrein.

Een Collie kan heel goed in roedelverband, dus met meerdere honden, gehouden worden. Als het koud is kruipen ze graag samen in een mand. Ook zijn ze erg zorgzaam naar elkaar en likken elkaar droog na een wandeling in de regen. Het ruige Schotse weer ten spijt, houden veel Collies er overigens toch niet van om mee naar buiten te moeten als het regent.

Bij het spelen met andere honden houden Collies er vooral erg van om heel hard te rennen. Tikkertje is dan ook een favoriet spel, waarbij de een de ander achterna zit. Zodra de tikker de andere hond heeft ingehaald, is díe hem en draait het spel zich om. Dit spel komt het best tot zijn recht als twee of meer Collies samen spelen, omdat veel andere hondenrassen hun eigen spelvorm kennen, die minder aansluit bij dat van de Collie.

Kinderen

De Collie is een bijzonder toegewijde en trouwe gezinshond die doorgaans erg lief en geduldig is met kinderen. Hij is gevoelig voor de stemming in huis en dat merk je ook in de omgang met kinderen. Een verdrietig kind kan rekenen op de onverdeelde aandacht van zijn Collie, die hem overlaadt met likjes en neusduwtjes. Is het kind vrolijk, dan danst zijn Collie vrolijk blaffend om hem heen. Veel Collies doen niets liever dan ‘hun’ kinderen overal vergezellen en – waar nodig – te beschermen. Dit kan betekenen dat hij er letterlijk tussen gaat staan als hij vindt dat zijn kleine baas onrecht wordt aangedaan. Dit kan ook gebeuren als uw kind aan het ravotten is met zijn vriendjes. Het is dan ook zaak om in dit soort situaties heel alert te zijn op eventueel beschermend gedrag van uw hond.

De Collie is geneigd om erg opgewonden te worden van druk rennende kinderen. Dit kan zijn instinct om de kudde weer netjes in het gareel te krijgen doen ontwaken. Het is verstandig om dit gedrag goed te monitoren.

Hondje pesten

Hoewel de Collie doorgaans een echte kindervriend is, mag dit geen vrijbrief zijn om kinderen maar hun gang te laten met de hond. Zou juist zo’n lieve, geduldige hond niet in bescherming genomen moeten worden tegen grijpgrage kinderhandjes en pesterijtjes? We zijn zo geneigd om van kleine kinderen vergoelijkend te zeggen dat ze niet weten wat ze doen en dat ze geen idee hebben dat ze een ander pijn kunnen doen. Moeten we om die reden toestaan dat zij de brave huishond molesteren? Hoe vaak zien we niet op social media voorbeelden van honden die lijdzaam toestaan hoe er bovenop ze wordt gestaan? Mensen zijn er nog trots op ook: ‘Kijk mij eens een brave hond hebben…’ Ik denk dat elke hond, maar zeker zo’n schat van een hond, beter verdient. Laten we onze kinderen nou eens opvoeden tot mensen die respectvol omgaan met anderen om hen heen, te beginnen met hun trouwe huisgenoot.

Opvoeding

De Collie is een sensitieve hond, gevoelig voor de stemming van zijn bazen. Veel Collies zijn ook gevoelig voor harde geluiden. Bij de opvoeding is het belangrijk om rekening met deze gevoeligheid te houden.

De Collie dingt graag naar de gunsten van zijn baas. Hij wil het allemaal zo graag goed doen. Hij leert het snelst als hij beloond wordt voor gewenst gedrag. Bij veel Collies is een prijzend woord en een aai van de baas veel meer beloning dan iets lekkers.

Als je de Collie consequent duidelijk maakt wat je van hem verwacht, zal hij hier zonder problemen gehoor aan geven. Hij is niet obstinaat van aard. Wel is het zo dat hij graag de zin van een cue of commando begrijpt en meedenkt. Het aan de kant van de weg gaan zitten als er een auto aankomt, wordt door mijn kortharen als heel redelijk ervaren. Bij het zien of horen aankomen van een auto, gaan ze daarom uit zich- zelf al de berm in, zonder dat ik daar nog iets over hoef te zeggen. Soms denken ze daarbij wel slimmer te zijn dan de baas: een van de twee vindt dat de regel ‘bij het aan horen komen van een auto direct de berm in en stilstaan’ ook geldt als hij aangelijnd naast de fiets loopt. Bij iedere passerende auto moet ik noodgedwongen afstappen, omdat mijn Collie vol in de ankers gaat.

Samenwerken

De Collie houdt niet van dwang. Hij wil graag samenwerken met zijn baas. Doordat hij zijn oorspronkelijke taken in grote mate van zelfstandigheid uitvoerde, is hij geen hond die een slaafse gehoorzaamheid aan de dag legt. Als u er zorg voor draagt dat u samen met hem een team vormt, en hij u door en door vertrouwt, dan zal hij voor u door het vuur gaan.

De Collie denkt graag mee met zijn baas. Als ik de paarden terugroep uit de wei naar de stal, is een van mijn kortharen meteen alert.

Als de paarden niet direct aanstalten maken om te komen, zal hij (geheel uit zichzelf) snel de wei in rennen, een omtrekkende beweging maken en de paarden er al blaffend aan herinneren dat de baas wil dat ze een beetje doorlopen. Hij heeft zelf bedacht wat de bedoeling is als ik de paarden roep en zorgt er dan graag voor dat ze naar me luisteren.

Gezondheid

Door de Collieclub wordt uitsluitend pupinformatie verleend indien beide ouders zijn getest op heupdysplasie en als uitslag HD A of B hebben. Daarnaast moeten zij bij officieel oogonderzoek vrij zijn bevonden van progressieve retina atrofie (PRA). Bij de korthaar Collies geldt tevens dat beide ouders vrij van collie eye anomaly (CEA) zijn bevonden; voor de langhaar Collies geldt dat een van beide ouders vrij dient te zijn van CEA.

Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar nierfalen bij de Collie. Onduidelijk is nog wat de oorzaak hiervan is en of het hier om een erfelijke aandoening gaat. Eigenaren van Collies die momenteel lijden aan nierproblemen of hier al aan overleden zijn, wordt gevraagd om informatie over deze honden aan de rasvereniging te sturen.

Een neusaandoening die wel voorkomt binnen het ras is de Collienose. Hierbij ontbreekt het zwarte pigment op de neusspiegel. Er zijn meerdere oorzaken mogelijk, zoals een zonneallergie. Een dergelijke hond moet zo- veel mogelijk uit de zon gehouden worden. Verder kan de neus worden beschermd met een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor. Collienose kan ook worden veroorzaakt door een auto-immuunziekte. In dat geval is de aandoening veel lastiger te bestrijden. Zeewier en zink worden dan als voedingssupplement aangeraden om het pigment weer te laten toenemen.

MDR1

Al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is het bij dierenartsen bekend dat veel Collies overgevoelig zijn voor Ivermectine. In 2003 is ontdekt dat dit wordt veroorzaakt door een mutatie in het MDR1 gen (multi drug resistance gen). Dit gen zorgt voor de productie van een transporteiwit, dat onder andere als taak heeft om schadelijke stoffen (onder andere uit geneesmiddelen) uit de hersenen te weren. Bij ont- breken van dit eiwit kunnen deze stoffen uit het bloed toch in de hersenen komen en ernstige neurologische verschijnselen veroorzaken.

Niet alle Collies hebben een defect in dit gen. Er zijn drie mogelijkheden:

  • MDR +/+ (de hond heeft twee ‘gezonde’ allelen MDR1/MDR1): deze hond is ‘vrij’ en heeft van
    de beide ouders twee gezonde allelen meegekregen.
  • MDR +/- (de hond heeft één ‘gezond’ allel en één ‘defect’ allel MDR1/mdr1-1∆): deze hond is ‘drager’ en heeft van één ouder het gezonde gen gekregen en van één ouder het defecte gen.
  • MDR -/- (deze hond heeft dus twee defecte allelen mdr1-1∆/mdr1-1∆): deze hond is ‘lijder’ en heeft van beide ouders het defecte gen meegekregen.

Een hond met het MDR +/- gen, heeft een licht tot matig verhoogde gevoeligheid voor de risicovolle medicijnen Het is dan verstandig om erg voorzichtig te zijn met toedienen van medicatie.

Extra uitkijken is het als uw hond het MDR -/- defect heeft. U moet er dan van uitgaan dat hij extreem gevoelig is voor narcose, medicijnen en anti-parasitaire middelen.

Op www.collieclub.nl staat een lijst waarvan bekend is dat zij (mogelijk) gevaarlijk zijn voor Collies. Het is verstandig uw dierenarts altijd te wijzen op de gevaren van bepaalde medicijnen. U kunt uw Collie laten testen op MDR1, zodat u weet of hij een verhoogd risico loopt.

HISTORISCH OVERZICHT

De langhaar en korthaar Collie zijn gelijk aan elkaar met uitzondering van de vachtlengte. Aangenomen wordt dat het ras is ontstaan uit honden, die oorspronkelijk door de Romeinen naar Schotland zijn gebracht en daar zijn vermengd met oorspronkelijke typen. Puristen kunnen wijzen op subtiele verschillen, ontstaan door selecteren van fokdieren, maar het feit blijft dat de twee rassen vrij recent ontstaan zijn uit dezelfde fokdieren en werkelijk lijnen delen die tot op de dag van vandaag bij beide zijn te vinden. De langhaar Collie is de verfijndere versie van de originele werkende Collie van de Schotse herder, waaruit hij gedurende tenminste de laatste honderd jaar is geselecteerd. Veel Collies kunnen nog naar tevredenheid werken. In principe komt het erop neer dat hij, naast al zijn schoonheid, ook werkhond is.

Schotse Herdershond

Rasstandaard

Land van herkomst: Groot-Brittannië.

FCI-NR: langhaar: 156; korthaar 296.

FCI-Rasgroep: 1, Herdershonden en Veedrijvers, sectie 1.

Algemene verschijning: toont zich als een hond van grote schoonheid, die staat met onverstoorbare waardigheid, met geen enkel onderdeel uit verhouding ten opzichte van het geheel. Lichaamsbouw en belijning verraden kracht en activiteit, zijn vrij van plompheid en zonder een spoor van grofheid. De expressie is van het grootste belang. Onderlinge verhou-dingen in aanmerking genomen wordt deze verkregen door de perfecte balans en combinatie van schedel en voorsnuit, maat, vorm, kleur en plaatsing van de ogen, correct geplaatste en gedragen oren.

Gedrag/temperament: vriendelijk zonder een spoor van nervositeit of agressiviteit. Een prima gezelschapshond, vriendelijk, vrolijk en actief, goed met kinderen en andere honden.

Hoofd: de kwaliteiten van het hoofd zijn van groot belang en moeten gezien worden in verhouding met de grootte van de hond. Van voren of van opzij gezien lijkt het hoofd op een zuivere, goed afgestompte wig met een gladde omtrek. De zijkanten zijn glad en lopen gelei- delijk taps toe van de oren tot de zwarte neuspunt. In profiel bekeken liggen de bovenkant van de schedel en die van de snuit in twee parallelle rechte lijnen van gelijke lengte, gescheiden door de stop. Het middelpunt tussen de binnenste ooghoeken (wat het midden is van een correct geplaatste stop), is het lengte-evenwichtspunt van het hoofd. De schedeldiepte van de wenkbrauw tot onderzijde van de kaak is nooit overmatig (deep through).

Schedel: vlak.

Stop: licht, maar waarneembaar.

Neus: altijd zwart.

Voorsnuit: het einde van de gladde, goed geronde voorsnuit is stomp, nooit vierkant. Niet geknepen.

Kaken: sterk, onderkaak zuiver gemodelleerd. Wangen: jukbeenderen niet prominent.

Gebit: tanden van goed formaat. Een perfect, regelmatig en compleet schaargebit, dat wil zeggen de boventanden overlappen de ondertanden sluitend en staan recht in de kaken.

Ogen: zeer belangrijk kenmerk, dat de zachte expressie geeft. Middelmatig groot (nooit erg klein). Enigszins schuin geplaatst, amandelvormig en donkerbruin van kleur, behalve in het geval van blue merles, bij wie de ogen (één of beide, of een deel van één of beide) regelmatig blauw of blauw gevlekt zijn. Expressie zeer intelligent, met een levendige, alerte oogopslag als de hond luistert.

Oren: klein, niet te dicht bij elkaar bovenop de schedel, maar ook niet te wijd uit elkaar. In rust naar achteren gevouwen, maar als de hond alert is, naar voren gebracht en gedeeltelijk rechtopstaand gedragen, dat is ongeveer tweederde van het oor rechtop, terwijl éénderde op natuurlijke wijze naar voren tipt tot onder de horizontale lijn.

Nek: gespierd, krachtig, tamelijk lang, goed gebogen.

Lichaam: iets lang in vergelijking met de hoogte. Rug: sterk. Lendenen: licht gewelfd. Borst: diep, tamelijk breed achter de schouders; ribben goed gewelfd.

Staart: lang, de wervels komen tenminste tot de punt van de hak. In rust laag gedragen, maar met een lichte opwaartse buiging aan de punt. Bij opwinding mag de staart vrolijk gedragen worden, maar nooit over de rug.

Voorhand: Schouder: schuin en goed gehoekt. Elleboog: noch naar binnen, noch naar buiten gedraaid. Voorbeen: recht en gespierd, de botten rond en gemiddeld van omvang. Voorvoeten: ovaal; zolen met goede kussentjes, tenen gebogen, compact.

Achterhand: Dij: gespierd. Tweede dij strak, pezig. Knie: goed gebogen. Hak: laag geplaatst en krachtig. Achtervoeten: ovaal; zolen met goede kussentjes, tenen gebogen, compact. Iets minder gebogen dan de voorvoet.

Gangwerk: uitgesproken kenmerkend voor dit ras. Een goed gebouwde hond draait nooit zijn ellebogen naar buiten, maar in beweging zet hij toch zijn voorvoeten verhoudingsgewijs dicht bij elkaar. Weven, kruisen of rollen zijn hoogst ongewenst. Van achteren gezien moeten de achterbenen van de hak tot de grond evenwijdig gaan, maar niet te dicht bij elkaar. Van opzij gezien is de beweging vloeiend. Achterbenen krachtig met veel stuwkracht.Een redelijk lange en lichte pas is gewenst en moet moeiteloos ogen. Absolute soundness is essentieel.

Vacht Langhaar Collie: passend over de belijning van het lichaam, zeer dicht.

De bovenvacht is recht en voelt stug aan, de ondervacht is zacht en wollig en zeer gesloten, waardoor de huid bijna onzichtbaar is; manen en bef zeer overvloedig, masker en gezicht kort behaard, oren kort behaard aan de tippen, maar dragen meer haar naar de basis toe, voorbenen rijk bevederd, de achterbenen boven de hakken overvloedig behaard, maar kort behaard onder het hakgewricht. De achterbenen hebben boven de hakken een rijk behaarde broek, maar zijn kort behaard onder het hakgewricht. Het haar op de staart is zeer overvloedig.

Vacht korthaar collie: korte, vlak aanliggende bovenvacht met een stugge structuur en zeer dichte ondervacht. Niet getrimd of geknipt.

Kleur: sable, sable en wit, tricolour en blue merle. Sable: elke schakering van licht goudkleurig tot rijk mahonie of donker met zwarte haarpunten. Lichte stro- of crèmekleur hoogst ongewenst. Tricolour: overwegend zwart met rijke tankleurige aftekeningen aan benen en hoofd. Een roestige tint in de bovenvacht is hoogst ongewenst. Blue merle: overwegend helder, zilverachtig blauw met zwarte spikkels of gemarmerd. Rijke tanaftekeningen hebben de voorkeur, maar het ontbreken daarvan mag niet bestraft worden. Grote zwarte platen, leikleur of een roestige tint in boven- of ondervacht zijn hoogst ongewenst. Alle bovengenoemde kleurslagen behoren in meer of mindere mate de voor de Collie typische witte aftekeningen te hebben. De volgende aftekeningen hebben de voorkeur: witte kraag, geheel of gedeeltelijk. Witte bef, benen en voeten, witte staartpunt. Een bles op snuit en/of schedel is toegestaan.

Schofthoogte: reuen: 56-61 cm; teven: 51-56 cm.

Gewicht: reuen: 20,5-29,5 kg; teven: 18-25 kg.

Fouten: elke afwijking van het voorgaande moet worden beschouwd als een fout en de beoordeling van de ernst ervan moet exact in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet of invloed heeft op de gezondheid en/of welzijn van de hond en het vermogen tot uitvoeren van zijn oorspronkelijke werk.

Diskwalificerende fouten: agressief of overmatig schuw. Iedere hond die duidelijke lichamelijke- of gedragsafwijkingen toont zal gediskwalificeerd worden.

N.B. Reuen moeten twee normaal ontwikkelde, volledig in het scrotum ingedaalde testikels bezitten.

VERZORGINGSTIPS VAN DE ABHB TRIMSALONS:

Lang stokhaar, zo laat de vacht van de langhaar Collie zich vachttechnisch omschrijven. Een dichte ondervacht met een wind- en waterafstotende bovenvacht zodat er in barre omstandigheden gehoed kon worden. Maar de beschermende ondervacht is nu een showjas geworden met veel onderwol. Met dure borstels wordt de vacht voor de showring in conditie gehouden. Als ‘bankhanger’ in een rijtjeshuis is de vacht wel eens een beetje ‘te’. Net wat minder ondervacht maakt het dagelijks onderhoud wat eenvoudiger. Wanneer in deze positie niet voor de dure borstel, maar voor een grove kam wordt gekozen om de vacht door te werken dan regelt zich dat vrij eenvoudig. Klitten in broek, kraag en achter de oren worden dan meteen voorkomen.

Ook bij het korte stokhaar van de korthaar Collie vormt de wollige ondervacht een prima bescherming tegen weersomstandigheden en scherp struikgewas. De vrij hard aanvoelende bovenvacht maakt het ‘af’. De vacht van de korthaar zal weinig vuil mee naar binnen brengen. Een keertje goed schudden en vocht en zand zijn verdwenen.

Voor beide haarvariëteiten geldt dat in de verhaarperiode (voor een intacte teef na de loopsheid en voor reuen meestal in het voorjaar) de onderwol flink kan loslaten, en de wolken pluis door het huis dansen. Een prettige manier om het dode haar kwijt te raken is een spabehandeling. Een flinke sopbeurt met warm water en veel shampoo, een nabehandeling met een passende conditioner laat het losse haar met bossen uit de vacht zakken. Secuur nawerken met een waterblazer en het meeste verhaarleed is geleden. Wilt u het water- en haarballet niet in uw eigen badkamer, kies dan voor de professionele trimsalon en een gediplomeerde trimmer. Zij nemen u deze klus graag uit handen. Een gediplomeerde trimmer vindt u bij de vakvereniging voor professionele vachtverzorgers ABHB. Ruim 900 salons staan vermeld op de website: www.abhb.nl

Informatie

Meer informatie krijgt u bij de Schotse Herdershondvereniging ‘De Collieclub’, Secr.: Andrea de Groot, W. de Merodelaan 31, 9909 BW Spijk (Gr.), tel.: 06-12651421, e-mail: secretaris@collieclub.nl. Website: www.collieclub.nl

Tekst: Natasja van Hout, foto’s: Alice van Kempen

3.6/5 - (9 stemmen)

Deel bericht

Bekijk ook