Diverse taken zorgden voor een grote diversiteit aan rassen. Ieder ras heeft zijn eigen specialiteit. Hoe zijn die rassen tegenwoordig, bijvoorbeeld als gezinshond? Welke karaktertrekken hebben ze, en waar blinken ze in uit? Deze keer de stoere leeuwenjager met het kleine hartje uit Zuid Afrika: de Rhodesian Ridgeback.
- Herkomst: Rhodesië (tegenwoordig Zimbabwe)
- Levensverwachting: 10 tot 12 jaar
- Karakter: Sociaal, Vastberadenheid, Energiek, Speels, ondeugend
- Gewicht: Reu: 36 – 41 kg Teef: 29 – 34 kg
- Kleur: Rood-tarwe, Tarwe, Licht-tarwe
De geschiedenis van de Rhodesian Ridgeback
Het vroegste begin van de Rhodesian Ridgeback ligt in Zuid Afrika. Daar hielden de Hottentotten honden, die zij Khoi-Khoi noemden De honden deden dienst als waakhond maar werden ook gebruikt om mee te jagen. Als ze geen ‘dienst’ hadden zwierven de honden rondom de nederzet-tingen en waarschuwden tegen indringers en wilde dieren. De Nederlander Jan van Riebeek ontdekte de honden in 1652. Ze werden omschreven als onaan-trekkelijk, pezig, fel en vrij klein maar met een opvallend kenmerk: een streep haar op hun rug dat over de hele lengte in de verkeerde richting groeide. Een Zoeloestam, de Ndebele, sloot op een zeker moment een vriendschapsverdrag met de kolonis-ten, die in die tijd in grote aantallen vanuit Europa richting Afrika trokken. Door dat verdrag konden de kolonisten zich vestigen in Matabeleland dat deel uitmaakt van het toenmalige Rhodesië, wat wij tegenwoordig kennen als Zimbabwe. De kolonisten brachten hun eigen honden met zich mee, veelal grote dieren zoals mastiff-achtigen, doggen en Bloedhonden voor hun bescherming en brakken om mee te jagen.
Pronkrug
In de negentiende eeuw trokken de Hottentotten vanuit Zuid-Afrika Rhodesië in en namen uiteraard ook hun honden met zich mee. De honden van de kolonisten zullen zich in de loop van de tijd met de Hottentot-honden vermengd hebben. Welke rassen dat precies waren is onbekend maar het resultaat was een hond met een hoog weerstandsvermogen tegen allerlei tropische ziekten en ongekende jachtcapaciteiten. Snel, fel en moedig, met een enorm uithoudingsvermogen. En bijna allemaal beschikten ze over de zo kenmerkende kam haar op hun rug. Een kenmerk waar de hond een deel van zijn naam te danken heeft: ‘ridgeback’. De honden werden voornamelijk voor de jacht op grootwild zoals leeuwen en panters gebruikt. Vasthoudend en moedig waren zij in staat deze gevaarlijke roofdieren klem te zetten totdat de jager arriveerde. Verhalen over de heldendaden van deze ‘Boer Hund’ of ‘Pronkrug’, zoals ze genoemd werden, verspreidden zich over het Afrikaanse continent. En als je nu denkt ‘dat klinkt wel erg Nederlands’, nou dat klopt. Een groot deel van de kolonisten was van Nederlandse afkomst. Ook tegenwoordig nog heeft het Zuid-Afrikaans nog heel veel overeenkomsten met de Nederlandse taal. Het was dan ook een Nederlander, Cornelius van Rooyen, grootwild jager, die gerichter bezig ging met het kruisen van de aanwezige jachthonden met honden uit zijn eigen meute. Veel jagers begonnen de honden van Van Rooyen te gebruiken en er was een tijd dat vrijwel iedere zichzelf respecterende Zuid-Afrikaanse grootwildjager enkele Rhodesian Ridgebacks bij zich had tijdens een safari. Het duurde dan ook niet lang of het ras werd gezien als het nationale ras van Rhodesië. Rond 1920 begon men zich te beijveren om de Ridgeback erkend te krijgen en werd er een rasvereniging opgericht en in 1922 werd in Bulawayo de rasstandaard opgesteld.
Uiterlijk
Het meest opvallende aan de Ridgeback is zijn pronk of ridge, de streep haar op zijn rug die de verkeerde kant opgroeit. Hij is daarin niet uniek, er zijn meer rassen met een pronk op de rug. De kam heeft verder geen enkele functie en is waarschijnlijk ooit ontstaan door een mutatie. Soms is het zelfs lastig, omdat sommige mensen denken dat de hond zijn haren overeind heeft staan en daarvan schrikken.
Karakter
De Rhodesian Ridgeback is voor zijn eigenaar een aanhankelijke hond. Hij hecht zich behoorlijk sterk aan zijn gezin, al is het soms een beetje een eenmansganger. Dan heeft hij echt één favoriet binnen de familie. Tegenover vreemden stelt hij zich meestal wat terughoudend en soms onverschillig op. Het is niet bepaald een allemansvriend. Als je een extroverte hond zoekt die feestviert met de hele wereld, sla dan de Ridgeback maar over. Met kinderen gaan ze over het algemeen rustig en vrij tolerant om, al kunnen ze in hun jonge jaren wel eens te onstuimig blijken te zijn voor het hele jonge grut. Door zijn gehechtheid aan het gezin floreert de Ridgeback niet echt lekker in een kennel, hij leeft liever gewoon in huis met zijn mensen. Daar heeft hij een enorme voorkeur voor de warmste plekjes; zo dicht bij de open haard dat zijn vacht bijna begint te knetteren of opgekruld op een zacht kussen onder een warme deken. Hij komt natuurlijk van een bloedheet continent en dat is duidelijk te merken.
Als de Ridgeback voldoende beweging krijgt dan is het in huis een rustige hond, eigenlijk liever lui dan moe, en erg gesteld op zijn siësta. Vergis je echter niet, al sluimerend houdt de Ridgeback echt de hele omgeving in de gaten want waaks is hij zeker, al is het geen overmatige blaffer. Hij zal aanslaan bij vermeend onraad maar hij blijft niet doortetteren. Komt de nood echt aan de man dan is het tevens een beschermer van kaliber die niet zal aarzelen zijn eigenaar met alles wat hij heeft bij te staan. Voor de juiste mensen is de Ridgeback een gouden hond. Hij heeft echter een rechtlijnige en duidelijke leiding nodig om te voorkomen dat hij zelf de boel wel even gaat regelen. Enige kennis van hondengedrag is dan ook wel een pre voor je aan een Pronkrug begint.
Opvoeding
Als pup zijn Rhodesian Ridgebacks zeer energieke, soms zelfs ronduit drukke honden, die kunnen doordaveren tot ze er bij neervallen Het is dan ook aan te raden de Ridgeback vanaf jonge leeftijd de spelregels te leren en hem zelfbeheersing en rust bij te brengen. Een consequente en duidelijk manier van leiding geven is daarbij een vereiste. Als dat goed en weloverwogen gebeurt dan is de Ridgeback als hij eenmaal volwassen is – en dat is bij een Ridgeback pas vrij laat – een stabiele en zelfverzekerde hond. Als je wacht tot het allemaal ‘vanzelf’ wel overgaat, dan kom je bedrogen uit en blijft het een ongeleid projectiel dat probeert alles en iedereen naar zijn hand te zetten en precies doet waar hij zelf zin in heeft. Ook de socialisatie dient voortvarend opgepakt te worden. Breng de hond in allerlei verschillende situaties en laat hem met zoveel mogelijk goed sociale andere honden kennismaken. Doe het echter wel met beleid en eis niet teveel van hem. De hond legt vrij snel associaties en slechte ervaringen in hun jeugd leiden niet zelden tot honden die angstig of agressief worden.
Training en beweging
De Ridgeback is een redelijk intelligente hond en zijn tempo van leren ligt vrij hoog. Een zekere eigenzinnigheid en koppigheid is hem echter niet vreemd. Dat kan er toe leiden dan zelfs de best getrainde Ridgeback bij tijd en wijle zijn kop in de wind gooit en besluit dat hij het beter weet dan zijn baas. Een goede hondenschool bezoeken is dus eigenlijk een ‘must’. Maar dan wel eentje waar op een positieve manier getraind wordt. Want ondanks zijn stoere uiterlijk en karakter is de Ridgeback best een gevoelige hond. Belonen van gewenst gedrag werkt dan ook beter dan de hond ‘in de rondte slingeren’. Resultaat daarvan is vaak ofwel een hond die zeer timide wordt of juist het tegenovergestelde en dan verhard het karakter van de hond in een rap tempo. Met consequentie, vastberadenheid, geduld, een beetje gevoel voor humor en een spelletje op zijn tijd bereik je veel meer.
Over het algemeen is de Ridgeback graag met zijn eigenaar bezig en, na een elementaire gehoorzaamheidscursus, is er veel dat je met een deze hond kunt ondernemen. G&G, behendigheid, Flyball, hij kan het allemaal. Speuren valt al helemaal in zijn pulletje en het is jammer dat je niet meer Ridgebacks in de jachttraining ziet. Ook dat behoort namelijk tot zijn mogelijkheden. In 1982 deed er zelfs een Ridgeback mee aan de Nimrod. Een jachtwedstrijd die alleen is weggelegd voor de allerbesten op dat vlak. De Ridgeback heeft redelijk wat beweging nodig. Hij houdt van wandelen en zijn atletische bouw nodigt uit tot rennen, hij heeft het echt nodig om af en toe zijn energie te kunnen lozen door lekker los te lopen en met andere honden te spelen. Hou er wel rekening mee dat niet iedere hond even graag met een Ridgeback speelt. Ze kunnen nogal hard zijn in hun spel en daar is niet iedere hond van gediend. Voorwaarde voor dat loslopen is uiteraard wel dat de hond goed luistert. Reden temeer om de training van deze hond serieus ter hand te nemen want met alleen maar gezapige wandelingetjes aan de lijn doe je deze voormalige jager echt te kort. Hij zal zich er over het algemeen wel bij neerleggen, maar fijn voor de hond is het niet. Deze onvermoeibare atleet heeft beweging nodig. Houd wel in gedachte dat het een jager van oorsprong is, en een rechtgeaarde Ridgeback die niet voldoende onder controle staat zal een stimulerende jachtpartij niet schuwen als je onderweg toevallig op wild stuit. De omgang met andere honden is wisselen. Met name de reuen kunnen nog wel eens agressie vertonen naar andere honden van hetzelfde geslacht.
Gezondheid
Momenteel mag de Rhodesian Ridgeback zich ‘verheugen’ in een ongekende populariteit. Met 918 inschrijvingen in 2018 in het NHSB en 783 in de eerste negen maanden van 2019 staat het ras inmiddels hoog in de top tien. Helaas wordt vaak gezien dat, wanneer de aantallen van een ras stijgen, de gezondheid navenant afneemt. Een gevolg van vraag en aanbod. Als de vraag omhoog gaat zullen er altijd gewetenloze vermeerderaars met graagte aan het gevraagde voldoen. Naar gezondheid en karakter wordt dan niet meer zo nauw gekeken. Zaak is dus om zorgvuldig een fokker uit te zoeken die de gezondheid van het ras nog hoog in het vaandel heeft staan, want ook de Ridgeback is niet meer de oergezonde bikkel van weleer.
Een van de problemen die voorkomt is de Dermoid Sinus, een aandoening waarbij er een aangeboren open verbindingskanaaltje is tussen de huid en de wervelkolom. Als gevolg daarvan kunnen er ontstekingen ontstaan en in ernstiger gevallen neurologische verschijnselen. Het is operabel maar met honden die een Dermoid Sinus hebben (gehad) mag niet gefokt worden. Daarnaast kunnen heupdysplasie, elleboogdysplasie en juveniele myoclonische epilepsie voorkomen binnen het ras. Op al deze afwijkingen worden ouderdieren, van fokkers die bij de rasvereniging zijn aangesloten, getest voordat er mee gefokt mag worden. In de USA zijn onderzoeken verricht, onder andere door K. Meurs et al, naar RR IVA, een genetische afwijking van het hart dat bij jonge dieren kan resulteren in een plotselinge dood, zonder dat er vooraf klinische symptomen gesignaleerd waren. Helaas zijn ook in Nederland al gevallen bekend van jonge Ridgebacks die, ogenschijnlijk zonder aanwijsbare reden, plotseling overleden maar waarbij door nader onderzoek is gebleken dat zij over deze genafwijking beschikten.
Verzorging
De vachtverzorging van het ultra kortharige velletje van de Ridgeback heeft niet veel om het lijf. Het hele jaar door verliest hij wel wat haren, korte stekeltjes die soms irritatie op de mensenhuid kunnen veroorzaken. Af en toe even doorborstelen met een zachte borstel of, nog beter, er een vochtige zeemleren lap overheen halen is voldoende. In de ruiperiode zal de borstel wat vaker ter hand genomen moeten worden. Let er wel op dat de ridge op zijn rug van achteren naar voren geborsteld dient te worden. Hoewel de Ridgeback behoorlijk goed tegen kou bestand is, hebben de meeste exemplaren er een gloeiende hekel aan. En als het dan ook nog lekker plenst van de regen kruipen de meeste Ridgebacks toch echt liever bij de kachel of lekker warm op de bank. Aangezien het in ons kikkerlandje soms langdurig rot weer is en een Ridgeback een behoorlijke bewegingsbehoefte heeft, is investeren in een goede kwaliteit (regen)jas voor de hond misschien geen overbodige luxe.
Tekst: Jolien Schat | Foto’s: Alice van Kempen.