shutterstock_1244603191

Historisch portret: De Hovawart

In oude geschriften, documenten en boeken of op prenten en schilderijen is de geschiedenis van honden vastgelegd. En ook het werk dat ze doen. Meegaan op jacht, het drijven en hoeden van een kudde, het bewaken van huis en haard en het gezelschap houden van de mens. Elke maand gunt ONZE HOND de lezer een inkijkje in de rijke historie van een rashond.

  • Herkomst: Duitsland
  • Levensverwachting: 12 tot 14 jaar
  • Karakter: Familiaal, Toegewijd, Gereserveerd, Actief
  • Gewicht: Reu: 25 – 40 kg Teef: 25 – 40 kg
  • Kleur: Zwart, Zwart en Goud, Blond

Een jong ras  met een oude naam

1922 kan worden gezien als het geboortejaar van de Hovawart. In dat jaar laat de Duitser Kurt Friedrich König (1896-1975) het eerste Hovawart nest, geboren op 3 april, in het stamboek van de Hovawart-Verein für deutsche Schäferhunde in Thale/Harz inschrijven. Hunolf, Helma, Hummel en Herma gaan daarmee de geschiedenis in als de eerste van hun ras. In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog houdt König zich al bezig met wat later de Hovawart zal worden genoemd. Pas na de Tweede Wereldoorlog krijgt het ras echt voet aan de grond. En, schrijft Dr. Hans Räber in zijn Enzyklopädie der Rassehunde, … was zwischen den beiden Kriegen geschah, das war eine mehr oder weniger ziellose Vermehrung von Hunden, die den angestrebten Zuchtziel entsprachten.

Die ‘ziellose Vermehrung’ is echter wel de basis waarop fokkers na de Eerste Wereldoorlog kunnen voortborduren en waaruit het latere ras is ontstaan.Historici lijken het eens te zijn over de oeroude naam, die voor het eerst wordt gebruikt in de Schwabenspiegel, een Zuidduits wetboek voor de niet-Saksische gebieden van het Heilige Roomse Rijk, dat in 962 wordt gesticht door keizer Otto I. De Schwabenspiegel is vooral een boek over het middeleeuwse land- en leenrecht. De naam Hovawart – Hofewart – wordt in een van de latere edities – uit de dertiende eeuw – gebruikt. Daarin staat: Ein Hunt heizet ein hovewart, der einen Man sîns hûse, unde sîns hoves huotet naht unde tac, stilt den ein man, do diu sunne under gêt, der sol im als guoten geben als jeder was und drî schilligen dar zuo, und er hat doch diu diupheit begangen, stilt er in bîschônem tage, sô gebe er im als guoten und ein Schillinch. Hetgeen zoveel zeggen wil als: wanneer men in de nacht een hond heeft gestolen, dan volgt een boete van drie schilling. Voor een overdag gestolen hond is dat één schilling.

Smeltkroes

In de middeleeuwse Duitse literatuur duikt het woord hovewart regelmatig op, als verzamelnaam voor honden die erf en huis bewaken. Net zoals er windhonden en jachthonden zijn, zijn er ook hove-warts. Als Albrecht Dürer in 1513 zijn beroemde kopergravure Ritter, Tod und Teufel maakt, is daarop ook een hond te zien. Langharig en met hangende oren. De eerste fokkers van de latere Hovawart baseren hier min of meer hun type hond op. Aan fokmateriaal ontbreekt het hen niet; er zijn genoeg grote en middelgrote (boeren)honden om mee te fokken. Hoewel Kurt König in de meeste artikelen over de Hovawart als grondlegger van het ras wordt genoemd, is het zijn vader Bertram König (andere bronnen: August König) die zich al voor de Eerste Wereldoorlog bezighoudt met de Hovawart, die hij Germanische Altkulturhund noemt. Een hond uit Bertrams (c.q. Augusts) fokkerij – zo luidt het verhaal – wordt tussen 1908 en 1910 gezien door de kundige Zwitserse kynoloog Albert Heim (1849-1937). Heim is dé autoriteit op het gebied van Zwitserse Sennenhonden en hij beschrijft deze hond als Berner Sennenhond. Een uitspraak uit Heims mond betekent dat de Sennenhonden en de Hovawart afkomstig moeten zijn uit dezelfde smeltkroes van relatief grote, langha-rige midden-Europese boerenhofhonden.

Wesensstandard

Pas na de Eerste Wereldoorlog kan Kurt König doorgaan met zijn fokkerij. In de Eerste Wereldoorlog raakt hij gewond en komt in een lazaret in de Harz terecht. Daar ontmoet hij zijn vrouw en trouwt in 1920. Ook in de Harz vindt hij de zwarte reu Rex, die wordt gepaard aan de eveneens zwarte teef Diana. König is uitermate tevreden met het resultaat, want – zegt hij zelf – het nest bevat zeer typische en waardevolle Hovawarts. Maakt het oog van de meester hier het paard vet? Of kunnen we König op zijn woord geloven? Daarna gebruikt hij de zwart-witte Landseer teef Dina, gevolgd door Hongaarse herdershonden en een Gordon Setter. König is verrast over die resultaten en hoewel hij nooit een volledige rasstandaard heeft geschreven, is hij van mening dat een Hovawart op een wolf moet lijken, maar wel met hangende oren en, als de hond opgewonden is, met een hoog gedragen staart. Alle vachtkleuren zijn toegestaan.

König heeft een uitgesproken mening over de zogenoemde Wesensstandard. Een Hovawart moet werklustig en waakzaam zijn. Daarbij onverschrokken en bereid om, zonder te bijten, de eigendommen van zijn baas te bewaken. Een gebruikshondenras dus. In de huidige rasstandaard is een aantal van Königs wensen opgenomen, met uitzondering van de vele vachtkleuren. Die zijn zeer nauwkeurig vastgelegd, evenals de Schwarzmarken. Over de kleuren zegt de rasstandaard nu: Den Hovawart gibt es in drei Farbschlägen: Schwarz-marken, schwarz und blond. Schwarzmarken (zwart met goudbruine aftekening): Das Haarkleid ist schwarz und glänzend, die Farbe der Markenzeichnung mittelblond. Am Kopf beginnt die Zeichnung unterhalb des Nasenrückens und reicht um die Lefzenwinkel herum bis in die Kehlmarke. Die punktförmigen Abzeichen über den Augen sind deutlich sichtbar. Die Brustmarke besteht aus zwei nebeneinanderliegenden Flecken, die miteinander verbunden sein können. An den Vorderläufen reichen die Marken, von der Seite gesehen, von den Zehen bis etwa zum Vordermittelfuβ und laufen auf der Hinterseite in Höhe der Ellenbogen aus. An den Hinterläufen ist, von der Seite gesehen, die Markenzeichnung unterhalb des Sprunggelenkes als breiter Streifen, oberhalb des Sprunggelenkes nur noch als schmaler Streifen sichtbar, der auf der Vorderseite der Hinterläufe bis in die Höhe der Bauchdecke reicht. Auch unterhalb des Rutenansatzes ist eine Markenzeichnung vorhanden. Die Zeichnung ist in allen Bereichen klar abgegrenzt.’ Over Duitse precisie gesproken…

Oud-Germaans

In 1924 richten 13 Hovawarts liefhebbers en fokkers in Thale/Harz de Hovawart-Verein für Deutsche Schutzhunde e.V., Sitz Thale op. De voorzitter is – hoe kan het ook anders – de zoöloog Kurt König. Hun doel is de reconstructie van de middeleeuwse hofhond zoals zij die zich voorstellen. In de afgelegen gedeelten van de Harz en het Odenwald zoekt men naar de zogenoemde Typhunden, die aan hun wensen voldoen. Deze Typhunden worden gepaard met Duitse Herdershonden, Newfoundlanders en Kuvasz. Later komt daar ook de Leonberger bij.

Kurt König is een man die uitgaat van allerlei, soms dwaze, hypotheses, onder andere over de relatie van zijn Typhund met de Oerhond. Die Typhund, zo vermoeden de kenners, is de op boerenhoeven aanwezige middelgrote tot grote erfhond. De fokkers hebben daar een mooi woord voor: Findlingen. Vondelingen dus, die we vandaag de dag gewoon bastaarden noemen. Hoewel Kurt König in de periode 1934-1945 belangrijk is geweest voor de ontwikkeling van de Hovawart, zou het onjuist zijn alleen zijn naam te noemen. Onder de vele fokkers moeten onder anderen Johann Adam Bekker, Alwin Busch en Theo Gräb worden genoemd. Alledrie gebruiken ze in hun fokkerij regelmatig oudDuitse herdershonden, maar ook Leonbergers, Newfoundlanders en Kuvasz. De ontwikkeling van de Hovawart profiteert van de situatie in de jaren dertig en veertig in Duitsland; alles wat oud-Germaans is, krijgt immers de volle aandacht. Diverse bronnen vermelden dat Kurt König een Nazi is geweest en daaraan zijn functie als Reichszuchtwart dankt. De reu Siegtreu I – what’s in a name? – wordt door König cadeau gegeven aan Heinrich Himmler, Reichsführer bij de SS.

Siberische wolven

In de jaren dertig zijn het de reuen Castor Meyer-Busch en Caro Meyer-Busch die het beeld van de Hovawart bepalen. In hun voorouders bevinden zich Newfoundlanders, Kuvasz, Duitse Herdershonden en wellicht nog meer rassen. Na de Tweede Wereldoorlog, als Duitsland in zones wordt opgedeeld, ontbreekt een centraal stamboek en wordt er gesproken over de Coburger, Hamburger, Oldenburger en Berliner fokkerij. Helaas zijn de eerste fokkers, zoals Kurt König, niet altijd even meedeelzaam over de types en rassen die ze voor hun fokkerij gebruiken. Zo zou König twee Siberische wolven hebben ingekruist. In haar boek Het Hovawart boek (1999) schrijft fokster en keurmeester Helga M. van VoorthuysenDijkhuis dat ze van de eerste voorzitter van de Nederlandse rasvereniging, de heer R.F. de Frémery, heeft gehoord dat deze in 1958, in de kennel van König, een hond uit deze kruising heeft gezien. Het ontbreekt König niet aan fantasie; in 1940 heeft hij ook al een Afrikaanse Wilde Hond gebruikt. De eerste Duitse rasvereniging is heel subtiel als het om Kurt König en zijn fokkerij gaat: Etwas unscharf und zum Teil abweichend voneinander werden die Daten und die Anmerkungen dazu, sobald K. F. Koenig ins Spiel kommt. (Ietwat onscherp en gedeeltelijk van elkaar verschillend, worden de feiten en de opmerkingen daarbij zodra F. König in beeld verschijnt.) Het niet delen van informatie over de oude geschiedenis van nieuwe rassen is een euvel dat regelmatig voorkomt; men houdt de kaarten voor de borst uit angst dat anderen hun succes kopiëren.

Diversiteit

Otto Schramm, Dr. Fritz Bengeforth, Heinz Radam en Gisbert Langheim hebben, ieder op de eigen manier, bijgedragen aan de Hovawart. Zo zijn de twee laatstgenoemde Zuchtleiters, terwijl Langheim de fokwaardeschatting bij de Hovawarts introduceert. De brede basis van het ras, dankzij het zeer regelmatig inkruisen van andere hondenrassen en -types, heeft een enorme diversiteit in genen tot gevolg. En, iedere kynoloog weet dat diversiteit een antwoord kan zijn op afwijkingen ten gevolge van inteelt. In 1937 wordt de Hovawart erkend door het Verband für das Deutsche Hundewesen (VDH), vergelijkbaar met onze Raad van Beheer. In 1948 volgt de eerste rasvereniging, de Rassezuchtverein für Hovawart-Hunde (RZV). In 1959 volgt een tweede: de Hovawart Zuchtgemeinschaft Deutschland (HZD), erkend door de VDH in 1992. Een derde vereniging is de Hovawart-Club e.V., opgericht in 1984 en vanaf 1996 ook aangesloten bij de VDH. In 1983 wordt de Internationale Hovawart Federatie (IHF) opgericht; meer dan 10 landen in Europa hebben zich inmiddels daarbij aangesloten. Bij de drie Duitse rasverenigingen wordt gefokt aan de hand van dezelfde rasstandaard en men werkt goed samen als het gaat om het behoud van dit jonge ras. Zowel in Duitsland als in Nederland zijn de fokregels behoorlijk streng.

Vier rasverenigingen

We maken nu de overstap naar Nederland, waar in 1956 de eerste Hovawart wordt geïmporteerd door mevrouw A.H. de Frémery-Ledoux uit Amsterdam: de blonde teef Balou (of Baloe) von Gila, een achterkleindochter van Castor Meyer-Busch, met wie we hiervoor al kennis hebben gemaakt. Balou haalt de landelijke pers, onder de kop Oud ras komt weer terug, als ze in 1958 is ingeschreven op de Winner. Het kan de journalist niet kwalijk worden genomen dat hij niet weet dat er hier geen sprake is van een oud ras dat terugkomt, maar van een nieuw ras, gefokt uit boerenhofhonden en enkele al bestaande hondenrassen.

In 1959 wordt de Hovawart Club Nederland (HCN) opgericht, die in 1963 wordt erkend door de Raad van Beheer. Een naam die oudere kynologen zich ongetwijfeld zullen herinneren, is die van mevrouw Tineke Baretta-Kuipers. Zij is de eerste penningmeester en fokster en vervult al snel de functie van fokadviseur. Zij is ook geruime tijd de voorzitter van de HCN en degene die in 1961 het eerste nest in Nederland fokt (Beyart’s) met de blonde reu Faust von Gila x de zwartblonde Birke von Einsiedel Tannenhof. Na de HCN wordt in 1997 de Hovawart Vrienden Nederland opgericht, die in 2010 is erkend door de Raad van Beheer. In 2013 volgt de Hovawart Rasvereniging Nederland (HRN) en tot slot – in 2014 – de Hovawart Bond Nederland. Of een ras is gediend met vier rasverenigingen, is de grote vraag. Heupdysplasie, te royale aftekeningen en niet erkende kleuren zijn zo de eerste onvolkomenheden waarmee de Nederlandse fokkers worden geconfronteerd.

Tekst en illustraties: Ria Hörter

3.3/5 - (15 stemmen)

Deel bericht

Bekijk ook