Diverse taken zorgden voor een grote diversiteit aan rassen. Ieder ras heeft zijn eigen specialiteit. Hoe zijn die rassen tegenwoordig, bijvoorbeeld als gezinshond? Welke karaktertrekken hebben ze, en waar blinken ze in uit? Deze keer een grote, stoere mensenvriend: de Leonberger.
- Herkomst: Duitsland
- Levensverwachting:8 tot 9 jaar
- Karakter: Intelligent, Gehoorzaam, Onbevreesd, Rustig, Loyaal, Vriendelijk
- Gewicht: Reu: 48–75 kg, Teef: 41–59 kg
- Hoogte: Reu: 72–80 cm, Teef: 65–75 cm
- Kleur: Sandy, Bruin, Rood, Mahonie
Historie van de Leonberger
Er doen vele verhalen de ronde over het ontstaan van dit ras, maar welke nou precies op waarheid berust zal wel altijd een raadsel blijven. Zo wordt beweerd dat de Prins van Metternich in het begin van de zeventiende eeuw al Leonbergse honden gefokt zou hebben als waakhond. De Leonberger is vernoemd naar het middeleeuwse stadje Leonberg in Duitsland, en omdat heel veel honden in die tijd werden aangeduid met de naam van stad of streek waar zij leefden, is het heel goed mogelijk dat het hier om heel andere honden ging. Over het algemeen wordt aangenomen dat de Leonberger in het midden van de negentiende eeuw is gecreëerd door de Leonbergse wethouder, boer en aannemer Heinrich Essig. Geïnspireerd door de afbeelding van leeuwen in het stadswapen van Leonberg, wilde hij honden fokken die op leeuwen leken.
een aanhankelijk een zachtzinnige hond, die met gemak het hele gezin in zijn grote hart sluit
Volgens de overlevering maakte hij daartoe gebruik van de Newfoundlander, de Sint Bernard, de Berghond van de Pyreneeën en plaatselijke grote, bruine boerenhonden. Hij schonk een aantal van zijn honden aan belangrijke personen, zoals de tsaar van Rusland, leden van het Engelse hof, Napoleon de derde en de graaf van Bismarck. Daarmee bezorgde hij zijn ras binnen korte tijd een behoorlijke faam. Of hij dat deed om de eer of zuiver om er goed aan te verdienen, is niet bekend. Overigens wordt er vanuit een andere hoek zwaar getwijfeld aan of Essig daadwerkelijk aan de wieg van de Leonberger heeft gestaan. Het is ook mogelijk dat zijn eerste honden gewoon uit het Zwitserse Sint Bernardklooster kwamen. Daar probeerde men rond die tijd door middel van kruisingen met New Foundlanders, hun door hondenziekte gedecimeerde bestand aan Sint Bernards weer op sterkte te krijgen. De honden die niet voldeden aan de eisen van de monniken werden weggegeven. Misschien zag Essig alleen maar een gelegenheid om er een aardige cent aan over te houden. In zijn eerste leugen is de zichzelf baron noemende – hoewel hij helemaal niet van adel was – Heinrich Essig in ieder geval niet gestikt.
Ondanks hun bekendheid kregen de Leonbergers vaak slechte kritieken. Ze werden weggezet als bastaards en de officiële kynologie moest niets van de Leonberger weten. De in die tijd bekende kynoloog Richard Strebel noemde de Leonberger zelfs een illusie omdat ‘een hond waarvan het ras niet is vast te stellen altijd nog een Leonberger genoemd kan worden’. Desondanks was de Leonberger in hogere kringen ongekend populair. Pas aan het begin van de twintigste eeuw werd er een rasstandaard opgesteld. Dat voorkwam echter niet dat het ras tijdens de eerste wereldoorlog vrijwel van de aardbodem verdween. In 1922 werd er een vereniging opgericht om het er bovenop te helpen. Dat is hen gelukt al werd er ras in de volgende wereldoorlog voor de tweede keer geminimaliseerd. Wederom lukte het om het bestand aan Leonbergers weer op peil te krijgen. En, hoewel de Leonberger (gelukkig) nooit een modehond is geworden, zijn er nu meer dan voldoende liefhebbers van het ras om hun toekomst zeker te stellen.
Karakter Leonberger
In het verleden fungeerde de Leonberger nog al eens als waakhond op boerderijen en landgoederen. Tegenwoordig is zijn belangrijkste taak die van gezinshond en huisvriend van de familie. Dat wil echter niet zeggen dat de Leonberger het waken is verleerd want hij bewaakt nog steeds trouw het huis van zijn familie. Dat doet hij overigens op een bedachtzame, rustige manier. Hij slaat aan als het nodig is, zal zeker op zijn strepen blijven staan en als het nodig is, ook daadwerkelijk ingrijpen, maar is geen overdreven herrieschopper. Voor een enigszins intelligente inbreker zal dat meer dan genoeg zijn om zijn breekijzer op een ander huis uit te gaan proberen. Met goedbedoelende vreemden gaat deze reus meestal vriendschappelijk om. Zolang ze hem of zijn mensen niet bedreigen, zijn ze welkom.De goede Leonberger is een vriendelijke, rustige, stabiele en vrij gemoedelijke hond met een redelijk zacht maar wel sterk karakter. Voor het gezin is de Leonberger over het algemeen een zachtmoedige hond al kunnen met name de reuen zich nog wel eens wat onafhankelijk opstellen en hebben die een iets strakkere hand nodig dan de teven. Ook met andere huisdieren zullen de meeste Leonbergers weinig moeite hebben.
Over het algemeen houdt hij zijn eigenaar uitstekend in de gaten
Het is een aanhankelijke en zachtzinnige hond, die met gemak het hele gezin in zijn grote hart sluit en met iedereen overweg kan. De kinderen hebben weinig van hem te vrezen, in zijn land van herkomst wordt hij zelfs als ‘kindermeisje’ bestempeld. Zijn aandacht voor het jonge grut is meestal kalm en wat beschouwend. Zo groot als ze zijn, gaan ze vaak opvallend voorzichtig met die kleine mensjes om. Voor doldwaze spelletjes heeft hij minder interesse als hij eenmaal de volwassenheid heeft bereikt. Een jonge Leonberger kan echter nog wel eens iets te onstuimig zijn voor heel jonge kinderen. Hij bedoelt het wel goed, maar zijn lijf is dan nog een beetje te lomp en te onhandig. En, hoe goedmoedig hij kan zijn, ook voor de Leonberger geldt: nooit zonder toezicht van een volwassene mét kennis van hondengedrag!
De Leonberger is vrij stemmingsgevoelig, en als hij ergens een hekel aan heeft dan is dat ruzie in de familie. Daar hoort alles pais en vree te zijn in zijn optiek. Wil je dus een keer lekker tekeer gaan tegen man, vrouw of kinderen, doe dat dan niet in nabijheid van de hond. De kans is groot dat hij zich ermee gaat bemoeien.
Als hij voldoende beweging krijgt, is de Leonberger in huis een rustige hond die graag dichtbij zijn mensen verblijft. Wel heeft hij graag de mogelijkheid zich af en toe terug te trekken en het kan zomaar zijn dat hij een hele middag in de tuin vertoeft. Daarbij slaat hij er weinig acht op of het weer eens wat minder is. Hij is goed beschermd door zijn weelderige vacht en heeft het sneller te warm dan te koud. Voor erg klein behuisden is de Leonberger een maatje te groot en met een hele familie erbij zal je toch op zijn minst over een stationwagen dienen te beschikken als iedereen nog enigs-zins comfortabel vervoert dient te worden.
Opvoeding en training
Als pup hebben Leonbergers een vertederend teddyberen-uiterlijk en bewegen ze zich wat onhandig. De aaibaarheidsfactor is dan ook groot. Daarin schuilt het risico dat er te makkelijk met het hondje wordt omgegaan. Maar kleine hondjes worden snel groot, en in het geval van de Leonberger: héél groot. Tegen die tijd is het wel makkelijk dat de hond op de hoogte is van de spelregels. De basis voor een stabiele, betrouwbare Leonberger is gelegen in een gedegen socialisatie. Hij heeft een berghondenachtergrond en dat zijn zonder uitzondering rassen die intensief en langdurig gesocialiseerd dienen te worden. Leer hem van jongs af dat hij met trekken aan de lijn nooit komt waar hij wezen wil. Een sleurende pube-rende Leonberger aan de lijn is geen pretje, als het je al lukt om hem tegen te houden en je er niet als een vlaggetje achteraan wappert. Een joekel van een hond die enthousiast tegen mensen opspringt, is ook al niet zo’n succe s.Gelukkig is de opvoeding van de gemiddelde Leon-berger niet zo moeilijk. Hij is intelligent en meer dan bereid tot samenwerking. Belangrijk bij dit ras is, dat je niet in uitputtende herhalingen van steeds dezelfde oefeningen vervalt, want daar zien ze het nut echt niet van in. Variatie en op tijd belonen zet meer zoden aan de dijk.
Beweging
De Leonberger heeft behoorlijk wat beweging nodig. Graag gaat hij mee op lange wandelingen en voor een fikse zwempartij draaien de meeste Leonbergers ook hun poot niet om. Hoewel hij een waterafstotende vacht heeft, is het geen ras voor Pietjes Precies en mensen met enige smetvrees. Met zijn overvloedige vacht, zeker als die nat is, transporteert de Leonberger bakken zand en viezigheid van buiten naar binnen. Als trotse Leonberger baas dien je dus wel een vrij hoge tolerantie voor rotzooi te hebben. Het ras is uitstekend bestand tegen koud, nat en guur weer. Een stevige regenbui is dan ook geen excuus om niet met de hond op pad te gaan. Het is vrij makkelijk en Leonberger te leren los mee te lopen, het is geen weglo-per en jagen staat ook niet hoog op zijn prioriteitenlijstje. Over het algemeen houdt hij zijn eigenaar uitstekend in de gaten. Het merendeel van de Leonbergers gaat met vreem-de honden vrij goed om. De gemiddelde Leonberger is geen ruziezoeker, daarvoor heeft hij te veel zelfvertrou-wen. Een enkele reu wil nog wel eens de confrontatie met andere reuen opzoeken.
Gebruiksmogelijkheden
Met veel reuzenrassen zijn de mogelijkheden op het gebied van sporten erg beperkt. De Leonberger vormt daarop een uitzondering. Met zijn ideale hoogte van 70 tot 76 centime-ter is hij zeker groot te noemen maar in verhouding is hij niet echt zwaargebouwd. Van overdrijving is dan ook zeker geen sprake. Zijn hoofd is niet te breed, zijn snuit niet te kort en zijn nek niet te dik. Het is een eigenlijk een normaal gebouwde hond maar dan een beetje groter dan gemiddeld. Daarom is het ook mogelijk om met deze honden reddingshondenwerk en behendigheid te beoefenen, al moet het wel zorgvuldig opgebouwd worden. Tevens zijn ze behoorlijk vlot te noemen in gehoorzaamheidstrainingen. Uiteraard kan er ook mee gespeurd worden en doen ze het vaak heel goed in het waterwerk, wat ze naar alle waar-schijnlijkheid te danken hebben aan de Newfoundlander die er in een ver verleden ingebracht is.
Gezondheid van de Leonberger
Zoals vrijwel ieder ras van enig formaat heeft ook de Leonberger te kampen met heupdys-plasie. Ook kan de Leonberger nog wel eens last hebben van oogaandoenin-gen zoals entropion (naar binnen krullen van de oogleden) en cataract. Verder komen tumoren, hartfalen, polyneuropathie en kniebandproble-men voor. Op een groot aantal van deze afwijkingen worden echter de ouderdieren verplicht getest voordat zij ingezet mogen worden voor de fokkerij. Die verplichting geldt overigens uitsluitend voor fokkers die aangesloten zijn bij de rasvereniging, al zal iedere bonafide fokker met gezond verstand vrijwillig hiertoe overgaan. Voor het overige is het een sterke hond, die de voor een hond van zijn grootte redelijk hoge leeftijd van tien jaar kan bereiken. Door de snelle groei en daaraan gepaard gaande ontwikkeling van botten en gewrich-ten, hebben Leonbergerpups voedsel nodig van zeer hoge kwaliteit. Dat maakt de Leonberger een vrij dure kostganger want zijn machtige lijf kan wel wat verwerken. Houd er rekening mee dat de Leonberger door zijn bouw een ietwat verhoogd risico loopt op een maagtorsie. Enige tijd rust na een maaltijd is dus wel een aanrader.
Verzorging
Ondanks zijn weelderige beharing stelt de Leonberger geen overmatige eisen aan zijn vachtverzorging. Een keer per week de borstel er even goed, vanaf de huid, doorheen halen is voldoende. Met name de vacht van de broek en achter de oren kunnen anders behoorlijk klitten. Heb je liever niet dat hij bergen, zand, takjes, prut en ander spul mee naar binnen kruit, dan kan je er natuurlijk ook voor kiezen om hem na iedere wandeling even kort onder handen te nemen – voor je naar binnen gaat. In de ruiperiode verharen ze overvloedig en dan zal de borstel (en de stofzuiger) er vaker aan te pas moeten komen. De oren dienen regelmatig gecontroleerd en, als ze vuil zijn, schoongemaakt te worden.
Tekst: Jolien Schat | Foto’s: Alice van Kempen
Wil je nooit meer iets missen van Onze Hond? Neem dan een abonnement.