De ontstaansgeschiedenis van de Chihuahua is een wirwar van mythologieën en overleveringen die alle een andere oorsprong claimen. Het talrijkst zijn theorieën die ervan uitgaan dat het ras zijn oorsprong vindt in de oude culturen van de Maya’s, de Tolteken en de Azteken. Vooral rond Mexico-stad zou de ontwikkeling van het ras hebben plaatsgehad…
- Herkomst: Mexico
- Levensverwachting: 12 tot 20 jaar
- Temperament: Toegewijd, Levendig, Alert, Dapper, Snel
- Gewicht: 1,5 – 3 kg
- Lengte: 15 – 23 cm
- Kleuren: Zwart, Wit, Lichtbruin, Crème, Chocoladebruin, Goudkleurig
Uitgebreide rasstandaard onderaan de tekst
In het kort
De Chihuahua is het kleinste ras dat we kennen. Kenmerkend is zijn grote, appelvormige hoofd en zijn hoog gedragen staart. Hij heeft grote, expressieve ogen en ook zijn rechtopstaande oren zijn in verhouding groot. Zijn lichaam is compact, waarbij hij iets langer dan hoog is. De Chihuahua is een intelligente hond met een groot probleemoplossend vermogen.
Hij past zich gemakkelijk aan diverse leefstijlen aan, maar komt het best tot zijn recht bij een baas die regelmatig met hem speelt en hem fysieke en mentale uitdaging biedt. Hij is pittig van aard en heeft duidelijke leiding nodig van zijn baas. Krijgt hij die niet, dan kan hij zich ontwikkelen tot een kleine ‘huistiran’. Hij hecht zich doorgaans sterk aan één persoon.
Tolteken
Van de Tolteken, een oud indianen- volk, is niet veel bekend. Wel weten we dat zij van de tiende tot de twaalf- de eeuw een groot deel van Centraal-Mexico beheerden. Aanvankelijk was het Tolteekse volk nomadisch, maar zij settelden zich in het gebied rond Mexico-stad. De Tolteken zouden al kleine honden hebben gehouden, die ‘Techichi’ werden genoemd. Steengravures die zijn overgeleverd uit de tijd van de Tolteken tonen een hondje dat een sterke gelijkenis vertoont met de Chihuahua. De Tolteken werden verdreven door de Chichimeken (ofwel: hondenmensen), een verzamelnaam voor de nomadisch levende steppevolkeren in het noorden van het dal van Mexico.
Azteken
De Azteken zagen zichzelf als de opvolgers van de Tolteken, van wie zij ook de taal spraken: het Nahuatl. De Azteken hielden kleine honden die een religieuze functie hadden. De heilige hondjes, die geel of rood moesten zijn, werden na het overlijden van hun (hoog geplaatste) baas geofferd. Gelijktijdig met zijn baas en diens belangrijkste aardse bezittingen werd de hond gecremeerd. Men geloofde dat het hondje zijn baas zou kunnen helpen bij de overtocht naar gene zijde. Om de onderwereld te bereiken moest de ziel van een overledene negen gevaren overwinnen. De hond, die een katoenen koord om de nek droeg, fungeerde daarbij als gids. Het laat zich raden dat een Azteekse baas zijn hond bij leven goed verzorgde. Hij moest zich er natuurlijk wel van verzekeren dat zijn hond hem in het hiernamaals de weg wilde wijzen.
In de taal van de Azteken betekent het woord ‘Chichiton’ ‘kleine hond’. De Azteekse cultuur ging verloren aan het begin van de zestiende eeuw, toen de Spanjaarden onder aanvoering van Cortés het gebied veroverden. Het leger van Cortés, maar misschien nog wel meer Europese ziekten als mazelen en pokken die werden overgebracht, werden de Azteken fataal. Hun kleine honden bleven in de marge verder leven, al werd er lange tijd niets over hen vastgelegd.
Andere theorieën
Een Chihuahuafokster uit Engeland, Mrs Eileen Goodchild, heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de ontstaansgeschiedenis van de Chihuahua. Zij kwam tot de conclusie dat er al in de zevende eeuw voor Christus kleine honden van het Chihuahuatype vanuit Noord-Afrika naar Malta waren gebracht, waar het ras verder werd ontwikkeld en vervolgens door handelsschepen naar andere landen gebracht zijn.
Er zijn echter ook theorieën die ervan uitgaan dat de Chihuahua verwant is aan de Pekingees en de Japanse Spaniel.
Mexico
Welke theorie het bij het rechte eind heeft, zullen we nooit achterhalen. Zeker is dat het ras zijn naam dankt aan de grootste staat van Mexico, Chihuahua, een bergachtig gebied in het uiterste noorden van Mexico. Met name in het zuiden van deze staat, om precies te zijn in het dorp Valle de Allende, heeft men eeuwenlang hondjes van dit type gefokt.
Toch is het niet Mexico geweest dat heeft gezorgd voor de enorme populariteit van het ras. Aan het eind van de negentiende eeuw kwam de Chihuahua in de Verenigde Staten, waar hij al snel een grote bekendheid genoot. Het waren keurmeester Owen Wister James Watson en Charles Stewart die het ras in de VS introduceerden en die beschouwd worden als de grondleggers van het ras. In 1888 kocht Watson zijn eerste teefje, dat ‘Manzanita’ heette.
Registratie
In 1904 werd de eerste Chihuahua in de V.S. geregistreerd door de Amerikaanse Kennel Club (AKC) onder nummer 2291. Het was het teefje ‘Midget’ (dwerg) dat toebehoorde aan H. Raynor uit Texas. De eerste Amerikaanse Kampioene werd ‘Beppie’ (registratienummer 85317) van Mrs L.A. McLean uit New Jersey. In 1923 werd in Amerika de rasvereniging opgericht en drie decennia later stond het ras in dat land op de nummer twee van de populairste rassen, direct na de Beagle.
De korthaar Chihuahua kan beschouwd worden als de ‘oervorm’. In de V.S. is de langhaar ontstaan door inkruising van rassen als Pekingees, Yorkshire Terrier, Papillon, Dwerg- poedel en Engelse Toy Terrier. In 1952 richtte men voor deze variëteit een aparte vereniging op.
Vanuit de V.S. kwam de korthaar Chihuahua naar Groot-Brittannië, waar in 1949 een rasvereniging werd opgericht. Een jaar later kwam de eerste langhaar naar Engeland. Deze variëteit werd door de Engelsen in 1965 erkend als een apart ras.
Nederland
De heer Goedbloed bracht de eerste Chihuahua naar ons land. Dit teefje heette ‘Goedbloeds Bambi’ en het was een importhondje uit de V.S. dat in 1957 geboren werd. Bambi was de eerste Chihuahua die in ons land werd geregistreerd. Dit was in haar geboortejaar. Dhr. Goedbloed was ook de eerste fokker in ons land. Op 11 april 1959 werd het eerste nestje Chihuahua’s in zijn kennel Van de Ganzen- weide geboren. De vader was ‘Hines Toy Tinker’ en de moeder ‘Mer-Lons Marguarita’. Er werden drie pups geboren: een reu (Alfredo) en twee teven (Anita en Amiquito van de Ganzenweide). In 1972 werd de Nederlandse Chihuahua Club opgericht.
Karakter
De Chihuahua is een temperament- vol, pittig hondje. Hij is alert op zijn omgeving en zal aanslaan als hij een bepaald geluid niet kan thuisbrengen. Een inbreker zal niet onopgemerkt een huis binnensluipen waar een Chi – zoals de Chihuahua vaak wordt genoemd – woont. In die zin is hij zeker een waakhond, maar het moge duidelijk zijn dat hij weinig in te zetten heeft om zijn baas daadwerkelijk te beschermen als de nood aan de man is. De langhaar staat bekend als wat minder fel van aard dan de korthaar Chi. De Chihuahua is een echt gezelschapshondje. Hij is een trouwe metgezel die zich sterk hecht aan zijn baas en huisgenoten. Meestal kiest hij wel een persoon als zijn ware uitver- korene, die hij totaal adoreert. In die zin is hij dus een eenmanshond te noemen. Hij is het liefst zoveel mogelijk bij zijn baas en vindt het moeilijk om alleen te zijn. Naar vreemden toe is hij doorgaans wat terughoudend.
Opvoeding
De Chihuahua is een pienter hondje dat snel leert. Jammer genoeg zijn er veel mensen die het niet nodig vinden om te trainen met een kleine hond. De Chi kan een echte uitblinker zijn in de gehoorzaamheid. Hij is leergierig en werklustig en hij doet zijn baas graag een plezier. Ook heeft hij een uitstekend geheugen. Wat hij eenmaal heeft geleerd, zit er voor altijd goed in. De Chihuahua is speels van aard en dit kan heel behulpzaam zijn bij het aanleren van nieuwe oefeningen. Wie vanaf de eerste dag zijn Chihuahua pup consequent de huisregels bijbrengt, zal geen moeite hebben om een hond van dit ras op te voeden tot een gezeglijke kameraad. Wie daarbij echter steken laat vallen kan van een koude kermis thuiskomen. Want als een Chi doorkrijgt dat hij het niet zo nauw hoeft te nemen met de regels van zijn baas, kan hij een behoorlijk bazig en lastig hondje worden.
Andere dieren
De Chihuahua kan heel goed leren samenleven met andere dieren. Waar u wel rekening mee moet houden is dat hij zelf helemaal niet in de gaten heeft dat hij een bijzonder kleine hond is. Zijn ego is omgekeerd evenredig aan zijn postuur. Hij laat zich de kaas niet van het brood eten door andere honden en hij kan behoorlijk fel uit de hoek komen als iets hem niet zint. Andere honden zullen dit niet altijd van hem tolereren en daarin schuilt een groot gevaar voor een kleine hond als de Chi. Want hij is natuurlijk bijzonder kwetsbaar en heeft niets in te brengen als het daadwerkelijk tot een gevecht komt, zeker met een hond van een veel groter ras. Het blijft met een Chihuahua eigenlijk steeds laveren tussen hem in bescherming nemen tegen (grote of lompe) honden als dat moet en hem in contact laten komen met honden als dat kan. Aan de ene kant is het namelijk juist heel goed als hij zo vroeg mogelijk leert hoe hij op een sociale manier met andere honden moet omgaan. Maar aan de andere kant moet u zich blijven realiseren dat hij maar heel klein is en voor veel honden ‘geen partij’ is.
Een Chihuahua is vrij pittig van aard…
Kinderen
De Chihuahua kan als gezinshond gehouden worden, mits de kinderen vanaf het begin heel goed geïnstrueerd worden over hoe ze met de hond moeten omgaan. Een kleine hond als de Chihuahua is nu eenmaal erg kwetsbaar. Een belangrijke vereiste is dat de Chi gewoon hond mag zijn. Een hond mag nooit als een stuk speelgoed beschouwd worden door kinderen. Maar bij een hond met het formaat van een speelgoedhondje wordt het voor kinderen wel heel verleidelijk om met hem te gaan rondsjouwen. Hoe begrijpelijk ook, dit is zeer onwenselijk. Dit is allereerst erg gevaarlijk voor de Chi, want als het kind hem per ongeluk laat vallen, kan hij daardoor letsel oplopen. Maar bovendien is de Chi bepaald geen schoothondje dat zich alles maar laat welgevallen. Hij is hoogstwaarschijnlijk helemaal niet gediend van de knuffelpartijen van kinderen. Als hij iets niet wil, kan hij nogal vinnig en snibbig reageren. Zolang de kinderen erg klein zijn en er geen duidelijke afspraken met hen gemaakt kunnen worden over de omgang met de hond, zou ik dit ras dan ook afraden. Met wat grotere kinderen moet dat geen probleem zijn. Dan kan de Chihuahua een echte verrijking zijn. Zeker omdat hij graag spelletjes met hen zal willen spelen.
Verzorging
Het is verstandig om het gebit van uw Chihuahua goed te verzorgen. Het gebit is een van de zwakke plekken van dit ras. Houd bij het wisselen van het melkgebit goed in de gaten hoe dit verloopt. Soms blijven de melktanden zitten als de blijvende tanden doorkomen, zodat die onvoldoende ruimte krijgen. Veel Chihuahua’s hebben last van tandplak en tandsteen. Dagelijks poetsen kan veel leed voorkomen. Chihuahua’s kunnen wel eens last hebben van traanstrepen bij de ogen. Het is daarom verstandig om de ogen dagelijks te reinigen met afgekoeld gekookt water. Houd de nagels goed in de gaten. Als ze te lang worden, veranderen ze de stand van de voet waardoor ze voor problemen kunnen zorgen. Het is zaak de nagels goed kort te houden, natuurlijk zonder daarbij in het leven te knippen. De Chihuahua kan doorgaans goed tegen warmte. Van kou en vocht moet hij echter niet veel hebben. Hij zal het bijzonder op prijs stellen als u hem na een wandeling in de regen goed droogwrijft met een doek.
Gezondheid
Zoals bij veel kleine rassen komt ook bij de Chihuahua patella luxatie voor, een aandoening van de knie waarbij de knieschijf verschoven wordt. Ook ontstoken anaalklieren komen bovengemiddeld voor. ‘Reverse sneezing’ is ook iets dat we wel zien bij de Chi, zo vaak dat het zelfs wel eens ‘Chihuahua hoest’ wordt genoemd. Het is een – overigens onschuldig – verschijnsel dat er vervelender uitziet dan het is. De hond lijkt dan lucht te zuigen en ziet eruit alsof hij het nogal benauwd heeft. Het gaat vanzelf over, maar soms lijkt het de hond wel te helpen als je hem over de hals wrijft. Een kenmerkend verschijnsel bij de Chihuahua is de grote molera, ook wel open fontanel genoemd. Dit is een opening tussen de delen waaruit de schedel is opgebouwd, een zachte plek op de schedel dus, die oorspronkelijk zelfs een raskenmerk was. Tegenwoordig probeert men dit uit gezondheidsoverwegingen uit het ras te weren. De fontanel is bij de Chihuahuapup duidelijk aanwezig. Als de pup groeit, wordt de fontanel kleiner en verdwijnt soms zelfs helemaal. Het mag duidelijk zijn dat een fontanel, als die blijft bestaan, een zwakke plek is en de kans op hersenletsel vergroot. Ook oogaandoeningen, zoals entropion komen voor. Tevens wordt melding gemaakt van hartfalen binnen het ras. Verder moet men er rekening mee houden dat het beendergestel van de Chihuahua zeer fijn is. Een botbreuk is snel geschied. Ten slotte kunnen extreme verdwergingsverschijnselen aan het hoofd zorgen voor gezondheidsproblemen. Vaak gaat een extreem appelhoofd gepaard met een waterhoofd (hydrocefalie).
Rasstandaard
Land van herkomst: Mexico.
FCI-nr: 289.
FCI-rasgroep: 9, Gezelschapshonden, sectie 6.
Korte hIstorIsche samenvatting: de Chihuahua wordt beschouwd als de kleinste rashond ter wereld en draagt de naam van de grootste staat van de Mexicaanse republiek (Chihuahua). Men neemt aan dat deze honden vroeger in het wild leefden en, rond de tijd van de beschaving van de Toltecs, werden gevangen en door de inwoners tam gemaakt. illustraties van een gezelschapshondje, genaamd ‘Techichi’ dat in Tula leefde, werden gebruikt als decora- ties op stadsarchitectuur. Die kleine afbeeldin- gen lijken veel op de hedendaagse Chihuahua. aLgemeen voorkomen: deze hond heeft een compact lichaam. Zeer belangrijk is het feit dat zijn schedel appelvormig is en dat hij zijn middelmatig lange staart erg hoog draagt, ofwel gebogen, ofwel in de vorm van een halve cirkel met de punt naar beneden wijzend in de richting van de lendenen.
BelangrIjke verhoudingen: de lengte van het lichaam is iets meer dan de schouder- hoogte. Gewenst is echter een bijna vierkant lichaam, speciaal bij de reuen. Bij de teven is in verband met zwangerschap een iets langer lichaam toegestaan. gedrag/temperament: snel, attent, levendig en erg moedig.
Hoofd: Schedel: goed gerond appelhoofd (een typische eigenschap van het ras). Stop: zeer uitgesproken, diep en breed, het voor- hoofd gerond boven de snuitaanzet. Neus: alle kleuren toegestaan. Middelmatig kort, de punt iets naar boven wijzend. Snuit: kort, van opzij gezien recht, breed aan de aanzet, naar de punt toelopend. Lippen: droog, nauw aansluitend.
Wangen: slechts licht ontwikkeld, zeer vlak. kaken/tanden: schaar- of tanggebit. Boven- of onderbijtend, evenals alle andere afwijkingen in de boven- of onderkaak, dienen absoluut bestraft te worden.
Ogen: groot, rondachtig van vorm, erg expressief, niet uitpuilend, perfect donker. lichte ogen toegestaan, maar niet wenselijk. oren: groot rechtop, wijd open, breed aan de aanzet, geleidelijk toelopend naar hun lichtgeronde punt. in rust opzij gebogen een hoek van 45° vormend.
Nek: bovenlijn licht gebogen. Middelmatig lang. Bij reuen zwaarder dan bij teven. Geen keelhuid. Bij de langhaar is aanwezigheid van een kraag met langer haar zeer gewenst.
Lichaam: compact en goed gebouwd. Toplijn: recht. Schoft: slechts weinig zichtbaar. Rug: kort en sterk. Lendenen: goed bespierd. Kruis: breed en sterk, bijna vlak of licht hellend. Borst: brede en diepe borstkas, ribben goed gewelfd. Van voren gezien ruim, maar niet overdreven. Van opzij gezien, reikend tot de ellebogen. Niet tonvormig. Onderbelijning en buik: gevormd door een duidelijk oplopende belijning. Slappe buiklijn toegestaan, maar niet gewenst. staart: hoog aangezet, vlak uitziend, middelmatig lang. Breed aan de aanzet, geleidelijk toelopend naar de punt. Staartdracht is een belangrijk raskenmerk: als de hond loopt, wordt de staart ofwel in een boog gedragen, of in een halve cirkel met de punt naar de lendenen wijzend, hetgeen balans aan het lichaam geeft. De staart mag nooit tussen de benen, noch onder de ruglijn gekruld worden gedragen. Het haar op de staart is afhankelijk van de variëteit en is in overeenstemming met de vacht op het lichaam. Bij de langhaar variëteit vormt de staart een pluim. in rust hangt de staart en vormt een lichte hoek. voorhand: rechte voorbenen en van een goede lengte; van voren gezien vormen ze een rechte lijn met de ellebogen. Van opzij gezien zijn ze verticaal. Schouder: vlak en middelmatig bespierd. Goede hoeking tussen schouderblad en opperarm. Elleboog: vast en aansluitend aan het lichaam, hetgeen vrije beweging verzekert. Middenvoet (pols): licht schuin aflopend, sterk en flexibel. Voorvoet: erg klein en ovaal, met de tenen goed apart, maar niet gespreid (geen hazen- of kattenvoet). Nagels bijzonder goed gebogen en middelmatig lang. Voetkussens goed ontwikkeld en erg veerkrachtig. Hubertus- klauwen zijn niet gewenst.
Achterhand: achterbenen goed bespierd met lange botten, verticaal en evenwijdig ten opzichte van elkaar, met een goede hoeking in de heup-, knie- en hakgewrichten, in harmonie met de hoeking van de voorhand. Hak: kort met goed ontwikkelde Achillespees; van achteren gezien goed apart, recht en verticaal. Achtervoet: erg klein en ovaal, met de tenen goed apart, maar niet gespreid (geen hazen- of kattenvoet). Nagels bijzonder goed gebogen en middelmatig lang. Voetkussens goed ontwikkeld en erg veerkrachtig. Hubertusklauwen zijn niet gewenst.
Gangwerk/Beweging: lange passen, veerkrachtig, energiek en actief, goed uitgrij- pend en stuwend. Van achteren gezien moeten de benen bijna evenwijdig ten opzichte van elkaar bewegen, zodat de voetafdrukken van de achtervoeten precies passen in die van de voorvoeten. Bij het verhogen van de snelheid vertonen de benen de neiging naar elkaar toe te bewegen in de richting van de centrale lijn van het zwaartepunt (eensporig gaan). Vrij en soepel gangwerk, zonder zichtbare inspanning, hoofd omhoog en vaste rug.
Huid: glad en soepel over het hele lichaam. vaCht: in dit ras zijn er twee vachtvariëteiten. Korthaar: de vacht is kort, dicht aanliggend over het gehele lichaam. Als er een ondervacht is, is het haar iets langer. Dun haar op keel en buik toegestaan, iets langer op de nek en staart, kort op het gezicht en de oren. De vacht is glanzend en de structuur is zacht. Haarloze honden zijn niet toegestaan.
Langhaar: de vacht moet fijn en zijdeachtig zijn, glad of licht golvend. Te dikke ondervacht is niet gewenst. Het haar is langer en vormt een bevedering op de oren, nek, aan de achterkant van voor- en achterbenen, op de voeten en op de staart. Honden met een lange golvende vacht zijn niet toegestaan.
Kleuren: alle kleuren in alle mogelijke schakeringen en combinaties zijn toegestaan, met uitzondering van de kleur merle.
Maat en gewicht: bij dit ras wordt alleen gekeken naar het gewicht, niet naar de hoogte. Ideale gewicht: tussen 1,5 en 3 kg. Honden die minder wegen dan 500 gram en zwaarder zijn dan 3 kg worden gediskwalificeerd.
Fouten: alle afwijkingen van voornoemde punten moeten als een fout worden beschouwd en de ernst van de fout moet worden beoordeeld in verhouding tot zijn graad:
- Ontbrekende tanden.
- Dubbele tanden (nog aanwezige melktanden).
- Puntige oren.
- Korte nek.
- Lang lichaam.
- Ronde of holle rug (Lordosis of Kyphosis).
- Hellend kruis.
- Smalle borst, vlakke ribbenkast.
- Staart: niet goed aangezet, kort of gekruld.
- Korte ledematen.
- Losse ellebogen.
- Te nauw van achteren.
Ernstige fouten:
- Smalle schedel.
- Lange snuit.
- Onder- of bovenbijtend.
- Onvaste kniegewrichten.
Diskwalificatie fouten:
- Agressief of overdreven bang.
- Hertentype honden (honden met a-typische of extreme lichaamsbouw: te klein hoofd, lange nek, mager lichaam, lange ledematen).
- Honden met een open fontanel.
- Hangoor of kort
- Merle
- Scheve kaak.
- Extreem lang lichaam.
- Ontbreken van staart.
- In de langhaar variëteit: honden met erg lang, fijn en golvend
- In korthaar variëteit: kale plekken (alopecia).
- Honden die minder wegen dan 500 gram en zwaarder zijn dan 3 kg.
- Een hond die duidelijke lichamelijke- of gedragsafwijkingen vertoont wordt gediskwalificeerd.
N.B.: mannelijke dieren dienen twee normaal ontwikkelde testikels te bezitten, die geheel in het scrotum zijn ingedaald.
Vertaling: M.H.R. Silverentand.
Verzorgingstips van de ABHB Trimsalons:
Zo klein, daar zul je qua vachtverzorging vast niet veel werk aan hebben. een gedachte die niet helemaal uit de lucht gegrepen is. Chihuahua’s zijn klein, maar er kan nog onverwacht veel haar uitkomen tijdens de verharing. Met name bij de korthaar Chihuahua met een dichte, dubbele vacht, het zogenaamde stokhaar. Korte, wollige onderharen en een grovere bovenvacht. Het kenmerkt zich onder andere in de gewenste ‘bossige’ staart en een klein beetje broek- en kraagbeharing. dit type vacht heeft tijdens de verharing extra verzorging nodig om de onderwol goed kwijt te raken. de vachttypen met weinig onderwol zullen ook niet heel veel verharen. Qua borstelen is het afnemen met een vochtige zeem voldoen- de. Wat glansspray als extraatje. De langhaar heeft met regelmaat een kambeurt nodig met een grove kam met lange tanden. Broek (het lange haar aan de achterkant van de achterbenen) en kraag hebben vooral aandacht nodig. deze moeten klitvrij gehou- den worden. de vacht is vrijwel zelfreinigend dus veel badderen is niet echt nodig. Wel extra aandacht voor de zogenaamde castraatvacht. dit treedt bij de langhaar op na castratie (en sterilisatie), en betekent dat de vacht dan dikker en pluiziger wordt. Met ook pluizig haar op de beentjes, zijkanten en dijen. dit kan alleen in toom gehouden worden door middel van plukken. dit plukken, en ook de noodzakelijke badbeurten van de korthaar kunt u gerust uitbesteden aan een gediplomeerd hondentrimmer. Zij zullen uw hondje met liefde, respect en plezier behandelen. natuurlijk worden de nageltjes ook ‘even meegenomen’. ABHB-leden zijn altijd gediplomeerd. U vindt hen via de website: www.abhb.nl
Informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Nederlandse Chihuahua Club: Contactpersoon: E. Silverentand, Dorpveldweg 2, 6336 TB Hulsberg,tel.: 045-4051686, e-mail: secretaris@nederlandsechihuahuaclub.info. Website: www.nederlandsechihuahuaclub.info
Tekst: Natasja van Hout, foto’s Alice van Kempen