De hond is in balans wanneer de belasting en de belastbaarheid met elkaar in evenwicht zijn. Waaraan herkennen we of de hond uit balans is? Is dit wanneer hij pijn heeft of zijn er mogelijk andere klachten? Deze keer bespreken we verschillende soorten pijn en de pijnsignalen.
Functioneel
Iedere hond krijgt vroeg of laat wel eens te maken met pijn. Pijn is functioneel en geeft een signaal van eventuele (weefsel)schade. Op de plaats van deze weefselschade komen bepaalde stoffen zoals prostaglandines vrij. Hierdoor worden pijnzenuwen geprikkeld. Er gaat een signaal via de zenuw, over het ruggenmerg naar de hersenen, wat vervolgens een pijnreactie geeft. Dit proces wordt nociceptie genoemd en verloopt hetzelfde bij de mens als bij de hond. Desondanks uiten honden pijnklachten soms anders dan mensen. Veel honden zijn goed in het verbergen van pijn en lichamelijk ongemak. In de vrije natuur is het namelijk onverstandig om een zwakheid in de roedel te laten zien.
Trauma
Pijn kan ontstaan na trauma. Dit kan een ernstig trauma zijn, zoals een aanrijding of een val van de kattenloop. Vaak zien we ook minder ernstige trauma’s. Denk hierbij aan rennen en spelen in het bos, waarbij de hond tegen een boom loopt of een koprol maakt. Dit zijn duidelijke omstandigheden voor de hondeneigenaar. Moeilijker om te herkennen zijn de kleine trauma’s, ook wel microtrauma’s genoemd. Dit zijn kleine trauma’s welke ontstaan op cel- of weefselniveau, bijvoorbeeld lichte schade in het spierweefsel na forse inspanning. Wij herkennen dit bij ons als forse spierpijn. Door even rustig aan te doen maar wel in beweging te blijven, heeft het lichaam tijd om zelf te herstellen. Dit geldt ook voor honden. Wanneer de hond voldoende tijd krijgt, kunnen de beschadigde cellen herstellen, afvalstoffen afgevoerd worden en is het lichaam weer in balans. Ontstaan er veelvuldig microtrauma’s in weefsel en is er onvoldoende tijd voor herstel, dan kan dit leiden tot weefselschade met pijn in het lichaam. De balans tussen belasting en belastbaarheid is uit evenwicht. De belastbaarheid van de hond is onvoldoende voor de prestatie welke verlangd wordt.
Acute en chronische pijn
Acute pijn duurt enkele dagen tot maximaal twee weken. Deze pijn wordt vaak herkend. De hond piept, jankt of gilt op het moment van de pijnprikkel. Dit is een reflexreactie op heftige pijn. Acute pijn is meestal het gevolg van trauma en gaat gepaard met wel of niet zichtbare weefselschade.
We spreken over chronische pijn wanneer de klachten langer dan drie maanden duren. Chronische pijnklachten zijn meestal moeilijker te herkennen en zijn niet altijd het gevolg van trauma maar van een langduriger proces zoals artrose of spondylose. Vaak zie je chronische pijn terug in de vorm van gedragsveranderingen. Denk hierbij aan niet meer in de auto of op de bank willen springen, problemen met op starten en stijfheid na lang liggen. Door de langdurige prikkeling van dezelfde (pijn)zenuwen ontstaat er verandering op weefselniveau. Hierdoor wordt het weefsel nog gevoeliger voor overbelasting en pijnprikkels zonder dat er duidelijk weefselschade aanwezig is.
Signalen van pijn
Helaas kan een hond ons niet vertellen dat hij pijn heeft. Elke hond reageert verschillend op pijn. Dit is onder andere afhankelijk van ras, karakter en opvoeding. Daarom is het belangrijk om als eigenaar de pijnsignalen te kennen en herkennen. Als de problemen in een vroeg stadium ontdekt worden, kunnen grotere problemen voorkomen worden. Pijn kan namelijk ook een trigger zijn voor ongewenst of agressief gedrag. Door pijn zal een hond gaan compenseren: het pijnlijke gebied wordt ontlast en andere lichaamsdelen meer belast. De belastbaarheid zal steeds minder worden. Bij verlaagde weerstand is de kans op blessures ook verhoogd. Dit kan zijn na een periode van ziekte, denk hierbij aan een virusinfectie.
Enkele signalen die kunnen duiden op pijn:
– moeizamer bewegen, stijver lijken of zelfs kreupelheid
– veel in telgang lopen en geen gewone draf laten zien
– met twee achterpootjes tegelijk galopperen
– moeite hebben met opstaan
– geen zin in een wandeling hebben
– trager op commando’s reageren, bijvoorbeeld trager gaan zitten of liggen
– ontwijken of een agressieve reactie geven bij het aanraken of naderen
– hijgen op momenten zonder grote inspanning
– smakken, likken of gapen bij aanraking op de pijnlijke plek – steeds op dezelfde zijde zitten of liggen
– niet symmetrisch zitten of liggen
– niet graag meer in de auto of op de bank springen
Voor bewegingsvrijheid en het welzijn van uw hond is het van belang om deze signalen te herkennen om vroegtijdig in te kunnen grijpen. Raadpleeg bij twijfel een professional, bijvoorbeeld uw dierenarts of dierenfysiotherapeut, of wanneer u een of meerdere signalen herkent. Zo helpt u uw hond in balans en gezond te houden.
Tekst: NVFD, www.nvfd.nl