Gezelligheidsdier dat overal met zijn neus(je) bovenop staat
De Dwergkeeshond mag dan klein zijn, hij heeft een persoonlijkheid ter grootte van de provincie Utrecht. Zowel buiten als in huis zijn Dwergkeeshonden actievelingen die graag en intensief met van alles en nog wat bezig zijn. Als ze dan uitgespeeld zijn zoeken ze graag een plekje in de directe omgeving (of bovenop) hun baas op om tevreden opgekruld te genieten van een lekkere knuffelpartij. Het Keesje is een gezelligheidsdier dat graag mee op pad gaat. Hij staat ook overal met zijn neus bovenop, want nieuwsgierig is hij zeker.
De Dwergkeeshond is een variëteit van het Keeshondenras en zijn vroege geschiedenis loopt dan ook gelijk op met die van zijn grotere broeders. De vroege voorvaderen van de Keeshonden moeten gezocht worden onder de turfhonden. Dit waren honden van het spitzentype waarvan de fossiele resten zijn aangetroffen bij paalwoningen in Zwitserland die stammen uit ongeveer 3000 voor Christus. Er is niet zo heel veel bekend over de allervroegste geschiedenis van de Keeshonden. Het is een Duits ras maar ook Nederland heeft bijgedragen aan de ontwikkeling hiervan.
De grotere exemplaren werden vroeger ingezet als waakhond, zowel op het land als aan boord van schepen en trekschuiten. De Dwergkees ontstond pas ergens in de 19e eeuw en is gefokt uit de grotere Keeshonden. Erg dwergachtig was hij in het begin nog niet, zijn gewicht lag rond de 13 kilo, maar door de decennia heen is de Dwergkees steeds kleiner geworden. Het gebied waar dit plaatsvond was Pommern in Duitsland. In Engelssprekende landen noemt men het ras dan ook Pomeranian. Bekend werden de Dwergkeesjes pas toen Queen Victoria het ras naar Engeland haalde. In 1891 werd er daar al een rasvereniging voor opgericht en rond 1900 was er een kortstondige periode waarin het ras erg populair begon te worden.
Hype
Dat is echter niets vergeleken bij de enorme hype die zich de laatste tijd rondom dit ras ontspint. Onder de naam Pomeriaantje, Pom en Pommetje gaan er enorme aantallen Dwergkeesjes (of hondjes die er enigszins op lijken) over de toonbank. Internet staat er vol mee, allemaal zogenaamd uit ‘huiselijke kring’, maar vaak afkomstig uit vieze fokschuren in bijvoorbeeld Roemenië waar stakkerige moederhondjes hun leven slijten in afzondering en hun eigen poep, en alleen maar puppy’s produceren. Duizelingwekkende prijzen worden gevraagd voor Pomeriaantjes zonder stamboom, vaak met de toevoeging Bearface, Toy of Teacup. Bearface wil zeggen dat hun snuitjes veel te kort zijn, Toy en Teacup dat ze veel te klein zijn, waardoor ze de rest van hun leven met allerlei kwalen en in pijn moeten doorbrengen. En dan hebben we het nog niet eens over allerlei vage kruisingen, de zogenaamde ‘designer rassen’ zoals de Pompillon, Pomchi, Pomsky, Pompug en Jackeriaan. Kruisingen van de Dwergkees met respectievelijk de Papillon, de Chihuahua, de Husky, de Mopshond en de Jack Russell. Fokken blijft altijd een beetje gokken. De enige zekerheid die je hebt is dat pups de helft van hun genen meekrijgen van paps en de andere helft van mams. Je weet alleen niet welke helft. En gokken doe je niet met dierenlevens! Realiseer je dat je onvoorstelbaar dierenleed in stand houdt als je een hondje aanschaft dat enkel gefokt is voor ‘de puppyhandel’. Bovendien loop je het risico op een hondje dat van alles onder de leden heeft en waar je een hondenleven lang mee moet dokteren, als je dit soort schlemieltjes koopt. En dan laten we de gedragsafwijkingen gemakshalve nog maar even buiten beschouwing.
De rasvereniging doet er echter alles aan om de Dwergkees zo gezond mogelijk te houden. Zij hanteert strikte regels wat betreft het formaat van de hondjes, heeft een meldplicht voor zieke dieren en sluit honden met erfelijke afwijkingen uit van de fok. Schaf een dwergkees daarom alleen aan via de rasclub, ook als dat inhoudt dat je er wat langer op moet wachten. Honderd procent garantie heb je nooit, het blijft een levend wezen, maar je reduceert het risico wel in hoge mate.
Altijd te porren voor een spelletje
Het Keesje is speels en altijd te porren voor een spelletje. Dat spel heeft hij ook nodig om zich prettig te voelen en tevreden te zijn. Een Keesje dat te weinig aandacht krijgt verpietert, gaat zich vervelen en kan dan blafferig worden of dingen gaan vernielen. Ondanks hun speelsheid zijn ze niet echt geschikt om bij hele jonge kinderen gehouden te worden. Die zijn vaak nog te ongecontroleerd of zien het hondje als speelgoed, iets waar het Keesje te kwetsbaar voor is, maar waar hij in de meeste gevallen ook helemaal niet van gediend is. Bij wat oudere kinderen is het ras stukken beter op zijn plek, maar ook voor oudere mensen kan de Keeshond een prima kameraad zijn. Omdat hij weinig ruimte inneemt en niet per definitie een buitenhond, is hij ook in de stad en op een appartement prima op zijn plek. Met vreemden gaan de meeste Dwergkeeshonden goed om, al kunnen sommigen zich ietwat gereserveerd opstellen tegen bezoek dat ze niet kennen. Het is overigens ook een prima waakhond die vermeend gevaar luidkeels zal aankondigen. Dat is alleen maar fijn, maar moet natuurlijk niet ontaarden in een hond die aanslaat op ieder geluidje dat te horen is. Met andere huisdieren gaat het Keesje meestal prima om, hij kan de beste maatjes worden met de kat en ook de cavia heeft weinig van hem te vrezen.
Tekst: Jolien Schat | Foto’s: Alice van Kempen
Het volledige rasportret is te lezen in Onze Hond nummer 10. Dit nummer kun je vanaf 23 november kopen in een boekhandel bij jou in de buurt of online bij de bcm store.