Februari is de maand van het gebit, dus besteden wij hier extra aandacht aan. Wat zijn de meest voorkomende problemen in de mondholte van de hond? Wat zijn de gevolgen hiervan en hoe is eigenlijk een tand en het omgevende weefsel opgebouwd? In dit artikel wordt hier nader op ingegaan. Er wordt uitgelegd wat parodontitis is en hoe het ontstaat. Hoe de dierenarts dit probleem kan behandelen en vooral ook hoe je zelf kunt voorkomen dat er problemen bij je hond ontstaan!
BOUW VAN EEN TAND
De buitenzijde van een tand wordt verdeeld in drie gebieden:
1. De kroon: het gedeelte van de tand dat boven het tandvlees uitsteekt.
2. De tandhals: het verbindings-punt tussen kroon en wortel.
3. De wortel: het gedeelte dat in het kaakbeen verankerd ligt.
BUITENZIJDE VAN EEN TAND
De kroon is bedekt met een laag glazuur. Dit is het hardste materiaal dat zich in het lichaam bevindt. Nadat een tand volgroeid is, is het niet meer mogelijk om nieuw glazuur te vormen. Eenmaal beschadigd is dus altijd beschadigd. De tandhals is de overgang van glazuur naar cement en wordt ook wel ‘glazuurcementgrens’ genoemd. De buitenkant van de tandwortel wordt bedekt met cement. Dit wordt gevormd door cellen (cementoblasten) die in de omgevende weefsels van de tandwortel (het parodontale ligament) liggen. In tegenstelling tot glazuur kan het cement zich na beschadiging soms wel herstellen. Qua hardheid lijkt het cement op bot en is daarmee minder hard dan glazuur. In het cement zitten steunvezels die de tand op zijn plaats houden in de tandkas.
BINNENZIJDE VAN EEN TAND
Deze bestaat uit tandbeen (dentine) en een holle ruimte gevuld met het tandmerg (pulpa). Het dentine is harder dan cement, maar minder hard dan glazuur. Het bevat microscopisch kleine kanaal-tjes waarin de zenuwuiteinden en bloedvaten vanuit het tandmerg zich bevinden. Door deze zenuwuit-einden is het tandbeen gevoelig (hierdoor voel je tand- of kiespijn). Dentine wordt gedurende het gehele leven gevormd, waardoor de holle ruimte in de tand bij ouder worden steeds nauwer wordt en zich verder van de top van de kroon terugtrekt. De pulpa bevindt zich in de tand-kamer. In de wortel zet deze zich voort als het wortelkanaal tot aan de wortelpunt (apex). De pulpa bestaat uit zachte weefsels: bloedva-ten, zenuwen, lymfevaten, steuncellen en -vezels en tandbeenvormende cellen. De pulpa zorgt voor voeding van de tand.
PARODONTIUM
Het parodontium bestaat uit alle steunweefsels rond de tand of kies en zorgt voor bevestiging van de tanden en kiezen in de kaak. Het bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Het parodontale ligament: het wortelvlies dat de tand en de tandkas verbindt.
2. Alveolair bot: bot van de tandkas waarin de tand staat.
3. Het wortelcement: de buitenste laag van de wortel.
4. De gingiva (tandvlees), mond-slijmvlies dat de kroon van de tand omgeeft.
Een tand staat met zijn wortel in de tandkas in het alveolaire bot. De tand is in de tandkas bevestigd door middel van vezelbundels, het parodontale ligament. Aan de kant van de tand zijn deze vezels verankerd in het wortelcement en aan de kant van de tandkas zijn ze verankerd in het beenvlies van het kaakbeen. Het tandvlees, de gingiva, ligt als een kraag rond de tandhals en zit daaraan vastgehecht. Deze hechtingsplaats is tevens de overgang naar het mondslijmvlies en wordt ook wel mucogingivale lijn genoemd. Bij ontsteking van het parodontium, parodontitis, laat deze aanhechting geleidelijk los en gaat het tandvlees zich terugtrekken met alle gevolgen van dien.
TANDPLAK
De parodontitis ontstaat meestal op basis van een bacteriële ontsteking vanuit de tandplak. Tandplak is een 1-2 mm dikke wittige, makkelijk afschrapbare laag op de tanden en kiezen langs de tandvleesranden. De plak bestaat voor ongeveer 75% uit levende en dode bacteriën en hun stofwisselingsproducten. De andere 25% bestaat uit voedselresten, eiwitten en mineralen uit speeksel, ontstekingscellen en slijmvliescellen. De substantie wordt bijeen gehouden door een kleverige stof geproduceerd door de bacteriën.
TANDSTEEN
Tandsteen is een hardere en moeilijker afschrapbare bruin-gelige laag op de tanden en kiezen. Tandsteen ontstaat door verkalking van de tandplak. Als tandplak langer op de tanden en kiezen blijft zitten, dan ontstaan er calciumfosfaten uit de mineralen uit speeksel en voedselresten die de tandplak verharden. De tandsteen heeft een ruwer oppervlak dan de tanden en kiezen, waardoor de tandplak nog makkelijker aldaar achterblijft. Het proces van parodontitis wordt verergerd.
DE PARODONTITIS
Plak (en niet het tandsteen!) veroorzaakt in beginsel een chronische tandvleesontsteking, de gingivitis. Het tandvlees is dan licht gezwollen, te rood en bloedt gemakkelijk bij aanraken. Dit proces is nog omkeerbaar en te genezen. Als de ontsteking langer bestaat, raken de diepere delen van het parodontium (de ophangbandjes, het wortelcement en het kaakbot) ook ontstoken en aangetast. De gingivitis gaat over in een parodontitis. Het tandvlees is slap en bloederig en er komt een stinkende geur (foetor) uit de bek. Het belangrijkste verschijnsel is dat de tandvleesrand langs de elementen een diepe groef wordt die zich steeds verder verdiept: pocketvorming. Hierdoor blijft de plak weer gemakkelijker achter. Het tandvlees trekt zich terug en de verankering van de tand of kies in het kaakbot gaat steeds verder verloren. Dit proces is onomkeerbaar. Eenmaal verloren parodontium zal niet meer terug-komen. Uiteindelijk is het verval zo ver gevorderd dat de tand of kies uitvalt.
DE BEHANDELING
De behandeling van tandvlees- en parodontiumontstekingen zal in eerste instantie worden uitgevoerd door de dierenarts:
1. Tandplak en tandsteen worden verwijderd. Dit kan zowel met behulp van een tandsteenapparaat als met handinstrumenten.
2. Ernstig aangetaste elementen worden getrokken. Screening van de mate van aantasting vindt o.a. plaats middels tandheelkundig onderzoek en röntgenonderzoek.
3. Eventueel wordt de bacteriële ontsteking behandeld met een antibioticum dat juist in de mondholte en in de kaak goed werkzaam is.
GEBITSBEHANDELING DOOR DE DIERENARTS
Tand- en mondziekten (met name ernstige ontstekingen) kunnen een bedreiging vormen voor het welzijn van de hond. Een goede tandheelkundige zorg kan tand- en mond-ziekten voorkomen. Om het proces van tandvleesontsteking en de gevolgen daarvan (het verval van het parodontium en het verlies van tanden en kiezen) te stoppen of te voorkomen is een goede gebitsreiniging noodzakelijk.
Behandelplan
Samen met u als eigenaar van uw hond of kat kan een behandel-plan worden opgesteld. Het gebit van uw dier zal in eerste instantie onder algehele anesthesie door de dierenarts worden onderzocht, gereinigd en ernstig aangetaste tanden en kiezen zullen worden getrokken. Hierna is het meest optimale dat u het gebit van uw dier gaat poetsen en het gebit periodiek laat controleren. Vorming van tandsteen is namelijk meestal niet geheel door poetsen te voorkomen. Als poetsen niet mogelijk is, zal het vaker nodig zijn onder algehele anesthesie te reinigen.
De gebitsreiniging
Het doel van een gebitsreiniging is de kroon- en worteloppervlakken zodanig te behandelen dat de ontstekingsprikkel wordt wegge-nomen. Hierdoor ontstaat er weer een gezond tandvlees en parodontium. Het oppervlak van tanden en kiezen moet zo schoon en glad mogelijk worden om plakaangroei te voorkomen. Als een tand of kies echter te ernstig is aangetast, zal dit element in de meeste gevallen moeten worden getrokken.
Voorzorgsmaatregelen
Bij een tandheelkundige behandeling is het van belang dat er ook met de algemene conditie van het dier rekening wordt gehouden. Bij elke gebitsreiniging komen er namelijk bacteriën in het bloed terecht (dit heet bacteriëmie). De afweer van een gezond dier kan deze bacteriën snel onschadelijk maken. Een dier met een minder goede afweer (bijvoor-beeld door ziekte, ouderdom, hart- patiënten of bij medicijn gebruik dat de afweer onderdrukt, zoals prednisolon of imuran) kan gevaar lopen. Deze dieren kunnen in sommige gevallen beter al vanaf enkele dagen voor de behandeling antibiotica krijgen, zodat er al veel bacteriën gedood zijn. De stank uit de bek wordt dan snel minder.